In 2002 was in het Leeuwarder Verzetsmuseum een expositie te zien over de overval op de Leeuwarder Strafgevangenis. Uiteraard met veel informatie over Jo Kolf (Jodocus), afkomstig uit Westmaas.
Film ‘De overval’ – 1962
Filmpje ‘Gerrit Fokkema’ – 2012
Op 8 december 1944 vond er een overval plaats in het Huis van Bewaring van de Blokhuispoort. Hierbij werd Gerrit Fokkema, zijn vader en zijn broer bevrijd. In het Blokhuispoort Museum vertelt hij over zijn ervaringen van toen.
Knipsel ‘De door van overvaller Jodocus’ – Leeuwarder Courant 7 december 2002
Vanaf morgen is in het Leeuwarder Verzetsmuseum een expositie te zien over de overval op de Leeuwarder Strafgevangenis, nu 58 jaar geleden. De broers Bert en Ruud in ‘t Veld hebben diverse documenten en foto’s van een van de betrokkenen, hun oom Jodocus Hartog, beschikbaar gesteld. Maar hun eigen puzzel is nog niet compleet. Als ze vroeger bij oma op bezoek waren, keek een jongeman hen vanaf een foto altijd aan. Het was hun oom Jo, de broer van hun moeder. Meer dan dat hij in de Tweede Wereldoorlog in het verzet zat, deelnam aan de overval op de Leeuwarder gevangenis en later is doodgeschoten wisten Bert (47) en Ruud (45) in ‘t Veld niet van hem. Veel spraken de familieleden niet over Jo, of Johannes, zoals hij officieel heette. Verdriet hielden ze voor zichzelf, daar hadden ze het met anderen niet over. Heel soms, op een zondagmiddag, mochten Bert en Ruud het herdenkingsboek over de overval inkijken. De 25 verzetslieden die daaraan hadden deelgenomen, kregen allemaal een exemplaar met echte, losse foto’s. „Oma was heel zuinig op dat boek”, zegt Bert in ‘t Veld. Juist het mysterie rond hun oom maakte Bert en Ruud nieuwsgierig. Want als verzetsman moest Jo een spannend bestaan hebben gehad en daar wilden ze alles van weten. Johannes Kolf werd geboren op 6 november 1915 in Westmaas, op het voormalige Zuid-Hollandse eiland Hoekse Waard. Hij zat bij de huzaren. Maar toen het Nederlandse leger capituleerde, werd de militaire politie ontbonden en vervolgens kwam Jo terecht bij de politie in Utrecht. Daar heeft hij tot mei 1942 gewerkt. „Hij nam zelf ontslag, omdat hij niet langer voor de Duitsers kon werken”, zegt Bert. Jo keerde terug naar zijn ouderlijk huis. In mei 1943 kreeg hij een oproep voor krijgsgevangenschap. Aan zijn familie vertelde hij dat hij zich ging melden, maar in werkelijkheid dook hij onder in Burgum. Bij de familie Douma, waar hij tot het einde van dat jaar zou blijven. In de illegaliteit gebruikte verschillende schuilnamen: Jodocus Hartog, De Hartog en Verbeek. Onlangs ontdekten Bert en Ruud dat hun oom zijn familieleden voorloog om hen niet in gevaar te brengen. „Hij vond het beter dat ze het thuis niet wisten. Toen de Duitsers drie weken later voor de deur stonden om hem te halen, hoefden ze geen toneel te spelen. Ze waren echt geschokt.” De broers ontmoetten de zoon van de Douma’s, Rinze, afgelopen zomer. Hij had onder meer foto’s van Jo en het document waarin melding wordt gemaakt van het doodschieten van hem door een Duitse SD’er. „Die papieren betekenen veel voor ons”, zegt Bert. Waar Jo het eerste halfjaar van 1944 verbleef, weten de broers In ‘t Veld niet. Na de zomer was hij in ieder geval wel in Friesland. Hij had zich aangesloten bij de knokploeg van het verzet in Drachten. Hij hield zich schuil op de boerderij van Reinder de Vries in Opeinde. Bert en Ruud hebben foto’s in hun bezit van hun oom uit die tijd. „De spanning en hectiek was van zijn gezicht af te lezen. Hij leek wel twintig jaar ouder dan hij werkelijk was”.
In november kregen de Duitsers hem daar bijna te pakken toen ze er een inval deden. Twee zoons van De Vries en een onderduiker vonden de dood, de overige onderduikers en knokploegleden konden ontkomen. Daarna kreeg `Jodocus’ onderdak bij de familie Vijver in de Sexbierumerstraat in Leeuwarden. Op de achtste december 1944 werkte hij mee aan de overval op de Leeuwarder Strafevangenis. Van die bevrijdingsactie is in 1962 een film gemaakt. Jo was een van de KP’ers die binnenstormde, nadat als agenten vermomde kameraden de bewakers hadden overmeesterd. In deze gevangenis stuitte hij toevallig op het echtpaar Douma, hun dochter Klaske en hun twee onderduikers. Onlangs kregen de broers In ‘t Veld een rondleiding door de Blokhuispoort. „Het mocht eerst niet, maar toen we ons verhaal uitlegden, verleenden ze ons alle medewerking”. Ruim een maand later, in de Dronrijperstraat in Leeuwarden, vond Jo de dood, op 29 januari 1945. Een SD’er deed huiszoeking bij de Vijvers, omdat er geruchten waren dat die een radio in hun bezit hadden. Bij de inspectie sommeerde de Duitser Jo mee te gaan. Deze ging akkoord en kreeg toestemming nog wat kleren te pakken. Behalve kleding nam hij ook zijn pistool mee om vervolgens op klompen via de achterdeur te ontsnappen. De Duitser zette de achtervolging in. Jo probeerde hem neer te schieten, maar dat mislukte doordat zijn pistool dienst weigerde. Dat van de SD’er niet. Eerst werd Jo in Leeuwarden begraven. In augustus vond de herbegrafenis plaats in Klaaswaal. Bert en Ruud hebben diverse documenten en foto’s van hun oom beschikbaar gesteld voor de expositie in het Verzetsmuseum. Maar hun eigen puzzel is nog niet compleet.
Knipsel ‘Film en herdenkingsboek opgedragen aan Jo Kolf’ – Drachtster Courant 11 december 2002
In het Verzetsmuseum wordt 20 december een expositie geopend over de film De Overval, die precies 40 jaar geleden in première ging. De film is opgedragen aan verzetsstrijder Johannes Kolf, alias Jodocus. Op 8 december 1944 overviel hij samen met 24 andere leden van de Knokploeg (KP) het Huis van Bewaring in de Friese hoofdstad. Zijn neven Ruud en Bert in ‘t Veld uit het Zuid-Hollandse Klaaswaal zijn op zoek naar het verhaal van hun oom, onder andere in Opeinde en Burgum. Kolf, die onder meer vanuit Burgum en Opeinde opereerde, was het enige lid van de KP dat de Tweede Wereldoorlog niet overleefde. Op 29 januari 1945 werd hij geraakt door een kogel van een lid van de Sicherheits Dienst. Kolf overleed in het ziekenhuis van Leeuwarden, waar hij enkele dagen later ter aarde werd besteld. Vanaf 8 december is de tentoonstelling in het Verzetsmuseum toegankelijk voor het publiek. Voor deze datum is gekozen, omdat precies 58 jaar eerder de bijzondere strafgevangenis in Leeuwarden overvallen werd. Bij de actie werden 51 verzetsmensen bevrijd. Bij de officiële opening van de expositie op 20 december zullen diverse acteurs die in De Overval een rol vervullen, aanwezig zijn. Mogelijk wonen ook toenmalige leden van de Knokploeg, de gewapende tak van het verzet, de opening bij. In de loop der jaren hebben de broers Ruud en Bert in ‘t Veld uit het Zuid-Hollandse Klaaswaal veel informatie over hun oom Johannes Kolf achterhaald, maar ze hopen nog meer feiten boven water te krijgen. Kolf is de broer van Christina in ‘t Veld-Kolf, de moeder van Ruud en Bert. Zelf is Johannes Kolf een zoon van Krijn Kolf en Pleuntje Hensen. De familie was woonachtig aan de Nieuwstraat in het Zuid-Hollandse Westmaas, waar Kolf op 14 augustus 1945 herbegraven werd. Voor de oorlog was Johannes Kolf in dienst bij de Politietroepen, ook wel aangeduid als Militaire Politie. Na de capitulatie van de Nederlandse strijdkrachten volgde de ontbinding van de MP en werd het personeel verdeeld over diverse burger politiekorpsen. In die tijd was Johannes Kolf werkzaam bij het Utrechtse politiekorps. Omdat hij zich niet kon verenigen met de handelwijze en opdrachten die de agenten moesten uitvoeren, nam hij medio mei 1942 ontslag. Een jaar later kwam Kolf terecht bij de familie Douma in Burgum. Dochter Klaske Douma was koerierster voor het verzet. Al in 1943 nam Kolf regelmatig deel aan verzetsacties, met name als deelnemer van de KP-Drachten. De groepen pleegden overvallen op bijvoorbeeld gemeentehuizen en distributiekantoren om onderduikers van de noodzakelijke persoonsbewijzen en distributiebonnen te voorzien. Bekend is dat Johannes Kolf, die als verzetsvoornaam Jo en Jodocus had, in die periode de achternamen Hartog en Verbeek gebruikte. Zijn eigen achternaam wordt overigens ook wel als Kolff geschreven. Hij nam deel aan KP-acties, maar verbleef niet permanent bij de KP’ers. Na elke actie keerde hij terug naar Burgum en tot eind 1943 bleef hij bij de familie Douma. Rinze Douma is de broer van Klaske. De 86-jarige inwoner van Surhuisterveen heeft Johannes persoonlijk gekend. Van hem ontvingen de broers In ‘t Veld diverse documenten en gegevens over Johannes Kolf, Klaske Douma (overleden in 1986) en gebeurtenissen uit de verzetsperiode. In het boek `Tietjerksteradeel 1940-1945’ van P.V.J. van Rossem wordt melding gemaakt van een overval op het gemeentehuis in Burgum op 3 februari 1944. Genoemd worden de volgende personen: Krijn van der Helm, Gerard Haagen, Wybrand Dijkstra, Henk Rijpkema, Piet Faber en Eeuwke Koopmans. Onbekend is de naam van de zevende persoon: Johannes Kolf of Wim Stegenga. Na deze periode (mei tot najaar 1943) zat Jodocus ondergedoken in de boerderij van Reinder de Vries aan Legauke, onder Opeinde. Een singel in het Smallingerlandse dorp is naar De Vries genoemd. De boerenbehuizing was het onderkomen van de KP in de gemeente Smallingerland. In het boek ‘Friesland 1940- 1945’ staat op pagina 97 een foto waarop enkele personen staan die medio september 1944 op de boerderij aanwezig waren. Het gaat om KP’er Klaas te Nijenhuis (Wijnjeterp), KP’er Hans Deinum (Workum), KP’er Jan van der Meulen (bijgenaamd Panco), onderduiker Willem Westerhof, Roel de Vries, Harm de Vries, KP’er Johannes Kolf (Jodocus), schipper Dirk de Vries, huishoudster Aaf van der Heide, Boukje van der Meer, mevrouw Straatsma (Rinsumageest), onderduiker Gerardus Wagenaar, Marten de Vries, KP’er Henk Rijpema (Sneek), KP’er Gerard Jan Niesing (Chris, uit Apeldoorn), Reinder de Vries, Omke Straatsma en twee kinderen van de familie Straatsma. Kolf was op 21 november 1944 op de boerderij aanwezig, toen deze door vijf Duitsers overvallen werd. Twee zoons van Reinder de Vries en een onderduiker werden direct doodgeschoten. Bij het vuurgevecht schoten de KP’ers de Duitse commandant dood, waarna de Duitsers de aftocht bliezen. De overige familieleden van Reinder de Vries, de onderduikers en de KP’ers vluchtten vervolgens door de polders en kreken. De broers In ‘t Veld weten dat Jodocus na de invasie enige tijd in het westen van Nederland verbleef. Hij zou namelijk van plan geweest zijn om zich, als ex-militair, aan te sluiten bij de geallieerden om zo te helpen bij de bevrijding. Blijkbaar mislukte dat, want na ongeveer een maand keerde Kolf terug naar Fryslán. Hij sloot zich toen permanent aan bij de KP-Leeuwarden. De bekendste actie waaraan hij deelnam, was de overval op het Huis van Bewaring in Leeuwarden op 8 december 1944. Daarbij werden 51 verzetsmensen bevrijd. Onder hen bevonden zich de familie Douma en Klaske Douma. Op 5 juli 1945 schreef de vader van Jodocus, Krijn Kolf, een brief aan een familie Hans(e)ma. Dat deed hij naar aanleiding van een brief van Hans(e)ma, die naar het lot van Jodocus informeerde. Uit het antwoord van Krijn Kolf blijkt dat Jodocus bij de Hans(e)ma’s in huis is geweest. Onbekend is echter waar deze familie woonde en gedurende welke periode Jodocus bij Hans(e)ma verbleef. Op 29 januari 1945 sloeg Jodocus op de vlucht. De SD deed die dag een huiszoeking op het adres waar hij in Leeuwarden ondergedoken zat. Doordat er sneeuw lag en Jodocus op klompen liep, kon de SD’er de afstand verkleinen. De laatste had al diverse schoten afgevuurd zonder hem te raken. Toen Jodocus terug wilde schieten, bleek zijn pistool te weigeren. Hij werd geraakt door een SD-kogel en bezweek in het ziekenhuis van Leeuwarden aan de gevolgen van zijn zware verwondingen. „Over deze overval is, omdat deze bijzonder goed gedocumenteerd is, bij ons voldoende bekend. Over de activiteiten van Jodocus ervoor en erna was bij aanvang van onze naspeuringen echter niets bekend. Deze gegevens proberen wij nu te achterhalen. Hiervoor hebben wij een bezoek gebracht aan het politiebureau in Utrecht, de strafgevangenis in Leeuwarden, het Verzetsmuseum, het Rijksarchief en de Provinciale Bibliotheek in Leeuwarden. Hier hebben wij al zinvolle info gevonden. Er ontbreekt echter ook nog veel”, aldus Bert en Ruud in ‘t Veld. Ze proberen bijvoorbeeld te achterhalen in welke plaatsen Jodocus in welke periode geweest is en bij wie hij onderdak had. Ook de vraag aan welke verzetsacties hun oom heeft deelgenomen proberen ze beantwoord te krijgen. „Hopelijk zijn er nog mensen die onze oom gekend hebben en informatie uit deze periode voor ons hebben. Wellicht zijn er kinderen die van hun ouders verhalen gehoord hebben, en documenten of foto’s gekregen hebben.