October ’44. „Hier volgen enkele biezondere boadschappen !” Met die woorden werd de Franse uitzending van de B.B.C. van half twee dagelijks even onderbroken. En de welbekende Belg, Jan Moedwil, (de man van „En het is niet om op te boffe, maar we zullle ze wel kerrrijinge, de Moffe”) gaf dan in rap Vlaams een aantal zinnen, meest spreuken en spreekwoorden, waarvan alleen de ingewijden de betekenis wisten : „Geen rook zonder vuur” „Het is erg koud in Holland” „De slager heeft twee koeien geslacht” „Water is een gezonde drank” enz. Daarna werd de uitzending weer voortgezet in het Frans. In die Octoberdagen kwam door de Radio ‘t simpele zinnetje: „Geef me nog een glaasje”, dat bestemd was voor de Zinkwegse K. P.
Voor de jongens de aankondiging van een nacht vol gevaren. Om kwart over acht ‘werd het door Radio Oranje herhaald. Het gebruik van dit zinnetje duidde op het afwerpen der wapens tussen 12 en 2 uur. Eén der andere zinnen zou of op een vroeger of op een later uur betrekking hebben gehad. Langs contacten in Dordrecht en Rotterdam was alles van tevoren geregeld. De K. P. had een terrein opgesnord : enkele weilanden tussen de Zinkweg en de Nieuw-Beijerlandse Langeweg, ongeveer een halve kilometer van de boerderij van J. Monster. Het mocht niet al te dicht onder het bereik van luchtafweergeschut gelegen zijn. De R.A.F. had er een paar malen boven gecirkeld, foto’s genomen. Toen kwam in code het bericht „terrein geschikt”. Die nacht zou het gebeuren.
Nacht ! . . . Herfst ! . . . Verzwegen beklemming ! Een boerderij aan de Oosthoek. Aan de achterzijde gaat een deur open. K.P.’ ers komen naar buiten. Gaan de nacht in. Zwijgend. Stilte alom. Slapende omgeving. Nachtelijk donker. Een tweede boerderij ! Wagens op het erf. Paarden worden ingespannen . . . Oome Klaas Bergeyk leidt ze bij de koppen. De weg op. Voegt zich bij de K.P. Knerpende wagenwielen. Dwars door de polder gaat het naar het “drop”-terrein. (“To drop” is het Engelse woord voor „afwerpen”, „neerlaten”.) Hekken worden opengezet. Het landpad is doorweekt van de laatste regens. Op de weilanden plassen. Door de nacht komt aanzweven het zingen van een troep marcherende Duitsers in de verte. Voor de K.P.’ers geen muziek. Het maakt hen te sterker de ernst van dit werk bewust. Elk krijgt zijn plaats aangewezen. Een paar man bleven bij de weg achter. Houden de toegang bezet. De overigen in een grote cirkel om het terrein. In het midden in een rechte lijn, op de windrichting, met tussenruimten van een 50 meter, vier seiners, die Dordrecht ter beschikking heeft gesteld. Een en twintig man totaal ; jongens uit verschillende dorpen. De wagens blijven op een behoorlijke afstand, buiten de cirkel. Dan : wachten ! Spanning ! Aan thuis denken. Iets voelen van de gedrevenheid, die tot verzetswerk heeft gejaagd. Omdat ze moesten. Omdat ze niet anders konden. Een beetje angst. Op de Zinkweg Duitsers in kwartier. Nieuw-Beijerland zit vol. Aan. de Zuidzijde zijn er ingekwartierd. Plotseling : vliegtuiggeronk ! De seiners houden hun lampen gereed. Rood . . . wit . . . rood. De 4e met een witte seinlamp zal de letters seinen. Het geluid nadert. . . De 4e seiner seint de overeengekomen letter . . . wacht op het tegensein. . . Geen antwoord. De machine ronkt onverstoorbaar voorbij. De lamp flitst uit. Het is hun vliegtuig niet. Weer wachten . . . Een kwartier. Een half uur. Een uur. Elk heeft zijn eigen gedachten. Straks in de schuur hebben ze nog grappen verkocht. Wat is illegaal werk zonder humor ? Zwarte wolkenflarden jagen voorbij. Nu en dan een ster.
Weer een vliegtuig. Eén roept gedempt : „Daar komt ie” .Iets minder gedempt : „Hou je smoel”. Snel naderen. De spanning stijgt. Seiners in actie. De lamp seint de letter. Nee . . . ja! ja ! Het vliegtuig seint terug ! Hij is het. Weer knipogen de vliegtuiglichtjes : Aan .. . uit . . . aan . . uit . . . Seinen ! Dan daverende motoren. Het land weerkaatst het denderend lawaai. In een grote boog snort de stalen vogel laag over de weilanden, weg in de nacht. Eén en twintig hoofden worden opgeheven . . . Luisteren ! . . . Eén en twintig paar ogen turen in de duisternis. Het geronk verdwijnt in de richting van de Zinkweg. Zwenkt. Naar het Noorden . . . Westen . . . Met ver geraas over de daken van het slapende Nieuw-Beijerland . Wordt sterker . . . sterker . . . Komt weer aanstormen op de wind .. . Op de grond flitsen de lampen aan. Vier rode en witte lichtjes in één lange streep. Nog even. Honderd Meter . . . vijftig meter . . . een razend monster dat zwart en dreigend met angstwekkende snelheid uit de duisternis op je af komt. De weide trilt van het dreunen der motoren . . . Een seconde … Plotseling een huilend gefluit. Warrelende schimmen . . brokken wit als vreemde spoken . . Zware bussen kwakken omlaag. Tien . . . twintig . . . Parachutes bollen op. De machine steigert, schiet omhoog, keert, koerst in de duisternis, de weg terug. In de verte tast een Duits zoeklicht de lucht af in de richting van het geluid. Nachtelijke bedrijvigheid. Snel, veel te snel omlaag vallende „containers”. Jongens die opzij springen om niet verpletterd te worden onder de 120-kilobussen … Gedempte stemmen … . . Doffe bonzen . . . Een plons in de sloot . . . nog één . . . Een seiner vliegt van het kistje waarop hij zit. Ontsnapt nog net de dood . . . Krakend bezwijkt het kistje onder de vallende bus. Dan gewirwar van jongens, bussen, touwen, parachutes. In het donker nauwelijks van elkaar te onderscheiden. Over het land, over de dorpen, over de huizen met de slapende mensen, staat welvend de nacht. Geklik van haken. Containers worden losgemaakt van de touwen. Parachutes worden haastig opgevouwen. Snel, alles. snel ! „Pas op je klauwe !” Eén, twee, hup ! Voorzichtig gaan de bussen op de wagens. Groot is zo’n bus, de grootte van een volwassen man. En zwaar ! Vier man hebben de vracht er aan. ‘t Is rot lastig in het donker ! Er zijn bussen bij met springstoffen. Apart geverfd. Moet extra voorzichtig mee omgegaan worden. .,,Tellen” ! Vijf, tien, twintig, zes en twintig in totaal. Klopt niet. Eén te kort. Vlug worden de weilanden afgezocht. Vergeefs ! Nog eens. Niets te vinden. Dan morgenochtend maar. Elk ogenblik kunnen er Duitsers langs komen. „Vort !” Oome Klaas klakt met de tong, trekt aan de leidsels. Piet Bergeijk heeft de tweede wagen. De modder zuigt aan de wielen. De K.P.-ers helpen een handje. Glad is het bij de wagens.; komt van het laden. Een glijdt uit, kletst in een plas, gromt „sodemieter !” Langzaam gaat het naar de weg. Voor en achter K .P.-ers. In hun hart de hoop geen Duitsers te zullen ontmoeten. Zuidzijde. Boerderij van Rage. De wagens rijden het erf op. Worden in alle stilte gelost. Voor de knechts komen is alles verdwenen. En ergens op een zolderkamertje knielt een K.P.-er en dankt dat hem en zijn vrienden die nacht niets overkomen is.
Herfstdag ! Een Duitse schildwacht op de hoofdweg bij Maasdam . Uit Westelijke richting nadert met grote snelheid een luxe wagen. Duitse uniformen, Duitse petten, alles model. Offiziere? De auto suist voorbij . De inzittenden kijken schichtig naar den schildwacht, die keurig in de houding staat. De snorrende motor overstemt het bonzen van hun hart. ‘t Is de auto van de K.P. met een zending wapens, bestemd voor het District Dordrecht.
Een haven in Piershil. Oome Klaas staat er met zijn wagen. Lost zijn „zwarte tarwe” in een schip. Vijfhonderd gulden per mud. Zijn goede naam gaat er de laatste tijd niet op vooruit. Als het schip vertrekt, vervoert het een zending wapens naar Dordrecht.
Naschrift ! Het „droppen” gebeurde slechts op enkele plaatsen in Holland. De Zinkwegse K.P. heeft driemaal een zending wapens uit de lucht ontvangen. Deze wapens werden naar Dordrecht gesmokkeld en van daar uit verdistribueerd onder verschillende afdelingen van de N.B.S. in de provincie Zuid-Holland.
Bron: De Koerier, Streekblad voor de Zuidhollandse Eilanden (nummer 56 en 57, juni 1945)
Alles over Klaas van Bergeijk leest u hier.
Een interview met Klaas van Bergeijk: hier
We moeten nog steeds groot respect hebben voor deze mensen. Ook voor hen zou wel eens een monument of gedenkplaats mogen worden opgericht.