De bevolkingsregisters werden door de bezetter gebruikt als opsporingsmiddel: van joden, arbeidskrachten en verzetsmensen. Ook konden met behulp van de gegevens in het bevolkingsregisters de persoonsbewijzen worden gecontroleerd op echtheid. Genoeg redenen voor het verzet om de bevolkingsregisters aan te pakken. Er werden aanslagen gepleegd, registers werden onbruikbaar gemaakt (met behulp van ambtenaren die bereid waren om valse gegevens in te voeren en ook de persoonskaarten vervalsten) of de registers werden vernietigd. In maart 1944 gebeurde dat laatste in Piershil.
Jacob Oprel, de jonge secretaris op het gemeentehuis van Piershil, vertelt over die periode: “Aanvankelijk hadden we weinig last van de Duitsers in Piershil. Af en toe kwam er een om een batterij vragen op het gemeentehuis, voor de rest zag je ze weinig. Ze bleven bij hun zoeklicht in de polder Klein-Piershil, ze sliepen daar in een barak. Burgemeester was destijds Sander Hammer. In april 1936 was hij burgemeester geworden van Goudswaard en Piershil. Vanaf 1938, toen burgemeester Bolman naar Strijen vertrok, werd hij ook burgemeester van Nieuw-Beijerland. Ieder dorp had een eigen gemeentehuis met een vast staf, terwijl de burgemeester en secretaris op bepaalde dagen zitting hadden in één van de dorpen. In februari 1944 moest burgemeester Hammer bekend maken dat het dorp Piershil vanwege de inundatie zou worden geëvacueerd. Allen in Nieuw-Beijerland zou het gemeentehuis nog geopend blijven en van de gelegenheid werd gebruik gemaakt om het bevolkingsregister van Piershil te laten verdwijnen. Henk Smith, werkzaam op het gemeentesecretarie te Nieuw-Beijerland (en Oud-Beijerland), ontvreemdde op zijn vrije dag (een zwager aan de kant van z’n verloofde was zogenaamd overleden) het in Nieuw-Beijerland opgeslagen register en verliet met een gevulde houten koffer per stoomtram het dorp. Het register werd vernietigd; de persoonskaarten en distributiestamkaarten werden kort daarna in het land van Piet Hage verbrand”.
Burgemeester Hammer, Secretaris van Warendorp en Jacob Oprel zaten in het complot en hadden ervoor gezorgd dat de diefstal werd uitgevoerd op woensdag, toen ze zitting hadden te Piershil.
Oprel vertelt: “Er werd natuurlijk meteen een onderzoek uitgevoerd, want de Duitsers probeerden dit soort verzet hard aan te pakken. In Nieuw-Beijerland was ervoor gezorgd dat de secretarieladen kapot waren gemaakt, hoewel Smith natuurlijk gewoon de sleutel had. Te Piershil werden we flink verhoord, een NSB politieman, destijds bekend als ‘gekke Gerrit’, heeft ook mij aan een verhoor onderworpen. De affaire liep af met een sisser maar we werden bevolen om het register snel te herstellen. Na het verdwijnen van het Piershilse bevolkingsregister werd de sfeer wel wat grimmiger”.
De door de Duitsers bevolen reconstructie van het bevolkingsregister zorgde voor de ergste gewetensnood tot dan toe, want vooral vanuit het verzet werd erop gewezen dat dit meehelpen kon worden beschouwd als landverraad. Van Warendorp en Oprel gingen met alle mogelijke vertragingstechnieken aan de slag. In september 1944, toen Burgemeester Hammer met zijn complete staf besloot onder te duiken, waren de mannen nog lang niet klaar met de klus. Pas na de oorlog is het register verder hersteld. Jacob Oprel en Jo van der Ree, de aangewezen personen om de klus te klaren, kregen daarbij hulp aangeboden door Henk Smith. “Ik heb ’t kwijt gemaakt ook!”, zo lichtte Smith zijn hulp toe.
In 2015 gaf Ger Jansen nog een aanvulling op deze geschiedenis:
Niet alleen het bevolkingsregister van Piershil werd verdonkeremaand. Dat gebeurde ook met de bevolkingsregisters van Nieuw-Beijerland en Goudswaard. Zoals je wellicht weet heb ik een aantal jaren bij de gemeente Goudswaard gewerkt. Daar waren ook veel duplicaten van persoonskaarten in het bevolkingsregister aanwezig. Toen ik in 1947 in het gemeentehuis ging werken was daar de gemeentesecretaris Rook Smooker. Die vertelde mij destijds over de bevolkingsregisters het volgende:
“De persoonskaarten werden onder gebracht in een sproeikar op de boerderij van Traas aan de Zinkweg. Ze zijn dus niet vernietigd. Of ze nog compleet waren weet ik niet. De persoonskaarten hebben daar vrij veel geleden omdat ze teveel vocht hadden aangetrokken. Er zaten in het bevolkingsregister in Goudswaard in 1947 nog persoonskaarten in met waterschade, dat wil zeggen met verkleuringen.”
Afbeeldingen ‘Het bevolkingsregister van Piershil is veilig gesteld ‘ – Maart 1944
Het verdwijnen van het Piershilse register werd in diverse verzetsbladen triomfantelijk vermeld. Niet alleen in de plaatselijke ‘Koerier’ van de groep Zinkweg, maar ook in de regionale en landelijke pamfletten. In De Onderduiker, De Oranje Gids en Trouw werd melding gemaakt van de diefstal.