1949 – Ex-Burgemeester Roodzant moet zich verantwoorden

Terug naar de indexpaginaUitleg over tribunaalverslagen in de krant

Ex-Burgemeester Roodzant moet zich verantwoorden – Bron: Nieuwsblad voor de Hoeksche Waard en IJselmonde 19 januari 1949

Eis 15 jaar, Uitspraak: Elf jaar met aftrek

Meer dan 2 uur besteedde de Dordtse kamer van het Bijzonder Gerechtshof te ‘s-Gravenhage aan de behandeling van de zaak van A.  Roodzant, geboren. 16 April 1913, ex-burgemeester van Heinenoord en Oud-Beijerland, wonende te Oude Tonge en gedetineerd sedert 8 Mei 1945.

De dagvaarding

Aan Roodzant was ten laste gelegd, dat hij te Heinenoord en omliggende gemeenten tussen April ’43 en Febr. ’45 opzettelijk in zijn kwaliteit van burgemeester van Heinenoord ten voordele van de vijand werkzaam was geweest onder meer door het opsporen en arresteren van ondergedoken Joden, personen, die zich aan tewerkstelling door de vijand trachtten te onttrekken, personen, die in het bezit waren van illegale geschriften, personen, die naar verbogen zenders luisterden en personen, die zich in anti-Duitse zin hadden uitgelaten. De procureur-fiscaal had geen getuigen gedagvaard, omdat zich in het dossier het archief van verdachte bevond, een verzameling van stukken, die duidelijke taal spraken. Dit archief werd tijdens de oorlog door de illegaliteit uit het gemeentehuis te Heinenoord gehaald, een daad, waarvoor de proc.-fisc. dank-baar was.

“Ik heb die brieven niet verzonden.”

Het grootste gedeelte van genoemd archief bestond uit brieven, waarin vele mensen van allerlei anti-Duitse activiteiten werden beschuldigd. Wanneer zij aan de S.D. gericht waren, stond er onder „Heil Hitler”, in andere gevallen „Houzee”.  Roodzant hield bij hoog en bij laag vol, dat de brieven alleen maar mochten worden beschouwd als „aantekeningen”, die hij alleen voor zichzelf wilde gebruiken. Hij zou die brieven niet verzonden hebben. De President antwoordde: „Probeer ons toch niets wijs te maken, man! Doorslagen van een brief bewaren zonder het origineel te verzenden, is gekkenwerk.” . Naar aanleiding van een verklaring van de S.D.-er Olthuis gaf verdachte toe, dat de S.D. uit Rotterdam bij hem op bezoek was geweest en dat men toen had gesproken over dominee Schiebaan. Hij ontkende echter, dat hij iets bezwarende ten aanzien van de dominee zou hebben meegedeeld en het adres zou hebben genoemd. De S.D. zou een brief hebben ontvangen met de mededeling, dat ds. Schiebaan in het bezit van communistische pamfletten was. Verdachte zou toen hebben gezegd dat die mededeling onzin was, doch de S.D. had toch huiszoeking verricht en daarbij een Joodse vrouw aangetroffen. Deze vrouw werd in Duitsland om het leven gebracht. Roodzant bekende de onderduiker Kruinen te Heinenoord te hebben laten arresteren, maar hij kon zich niet indenken, dat hij schuldig was aan de arrestatie van Van Aken en Lammers te Heinenoord en aan de huiszoeking bij Elshout, hoewel de afschriften van de brieven waarmee hij hen had aangebracht in het dossier aanwezig waren. Hij gaf wel toe, dat hij brieven had geschreven, waarin werd medegedeeld, dat de heren Nijsen, Bijl, Visser en Dirkse met de radio van het gemeentehuis te Mijnsheerenland luisterden naar de Engelse berichten en deze berichten verspreidden. Persoonlijk had hij hen afgeluisterd en later deelgenomen aan de huiszoeking, die bij de heer Dirkse werd verricht. Zeer gemeen had Roodzant zich ook gedragen tegenover de oud-burgemeester van Heinenoord, wijlen de heer J. de Zeeuw en tegenover de toenmalige burgemeester van Oud-Beijerland, wijlen de heer J. C. Diepenhorst. Van de eerste had hij in verschillende brieven gezegd, dat hij de mensen ophitste en zijn diensten weer zou willen aanbieden, wanneer de geallieerden de oorlog zouden hebben gewonnen. Hij verzocht de heer De Zeeuw uit de Hoeksche Waard te verwijderen. Dit gebeurde ook en de heer De Zeeuw verloor bovendien nog een groot gedeelte van zijn meubilair. Over burgemeester Diepenhorst had verdachte in verschillende brieven geschreven, dat deze tientallen personen, die in aanmerking kwamen om als krijgsgevangenen naar Duitsland te worden gezonden, bij de brandweer had aangesteld en dat hij tijdens de stakingen verschillende stakers o.a. de heer Van Steensel had geholpen. Verdachte zei, dat hij zich van dit alles niets meer kon herinneren. De verradersactiviteiten van Roodzant bleven niet beperkt tot de Hoeksche Waard alleen. Een zekere mej. Blok kwam verschillende inlichtingen brengen over personen uit andere delen van het land en verdachte gaf deze inlichtingen door aan de S.D. Zo had mej. Blok hem ook verteld dat G. Roete uit Blaricum haar had gezegd, dat verschillende verraders eindelijk eens moesten worden geliquideerd. Een van die verraders, een politieman uit Bussum, werd kort daarna inderdaad gedood. Roodzant deelde toen aan de S.D. mee, dat Roete er waarschijnlijk meer van wist. Roete werd gearresteerd en in een Duits concentratiekamp vermoord. Zelfs mensen, die op straat liepen, werden door verdachte lastig gevallen. Verschillende malen vroeg hij naar persoonsbewijzen en eenmaal werd een Jehovagetuige, die langs de deuren te Heinenoord ging, door hem gearresteerd, terwijl hij ook nog pogingen in het werk stelde om 3 andere volgelingen van Jehova te pakken te krijgen. Dit gelukte hem niet, maar de man, die hij had gearresteerd bleef tot het einde van de oorlog in Duitse concentratiekampen. Verdachte was ook eens naar de kerk gegaan, om ds. Beekenkamp af te luisteren. In een brief aan de S.D. verklaarde hij, dat de preek van de dominee volkomen politiek was geweest. Ds. Beekenkamp had namelijk het gedeelte: „het briesend paard zal eindelijk sneven” uit Ps. 33 aangehaald. Verdachte noemde hem een „Oranje-bolsjewiek” en sprak de hoop uit, dat de dominee zo gauw mogelijk zou worden gearresteerd. Verdachte bekende, dat hij lid was geweest van de N.S.B. en van de N.V.D. Op 12 April ’43 werd hij burgemeester van Heinenoord en op 16 Febr. ’45 burgemeester van Oud-Beijerland. Verdachte beweerde, dat hij in die tijd niet had geweten, dat Nederland in oorlog was met Duitsland. De president merkte sarcastisch op: „maar had U dat dan niet geleerd op de burgemeesterscursus, of waren jullie aan dat punt nog niet toe?” De procureur-fiscaal had bij net bestuderen van de stukken maar één indruk gekregen, namelijk, dat hier een moffenknecht aan het werk was geweest, die steeds actief was om de vijand te helpen, desnoods over lijken heen. Hij stond als burgemeester op een belangrijke plaats en was een instrument, waarmee de vijand het volk onderdrukte. Hij eiste 15 jaar met aftrek en ontzetting uit de kiesrechten voor de duur van het leven. De verdediger, Mr. Klaassen, voerde aan, dat verdachte door anti-communistische propaganda op het verkeerde pad was gekomen. In vele gevallen had net verraad van Roodzant geen nadelige gevolgen gehad en daaruit concludeerde verdediger, dat zijn dienstbaarheid maar half was geweest.

Uitspraak: 11 jaar gevangenisstraf met aftrek van 6 Mei 1945 af en ontzetting uit de kiesrechten voor de duur van het leven. Bij deze uitspraak was rekening gehouden met de jubileumgratie (*). Verdachte kreeg het recht om binnen 8 dagen in cassatie te gaan.

*Jubileumgratie werd op 29 juli 1948 afgekondigd door minister Van Maarseveen in verband met het 50-jarig jubileum van Koningin Wilhelmina als Koningin. In veel gevallen was deze gratie één jaar.

Een voorbeeld van een ondertekening met Hou Zee staat hier: 1943 – Hou Zee! (De burgemeester van Heinenoord)

Een artikel over de installatie van Roodzant staat hier: 1 mei 1943 – Installatie burgemeester Roodzant (NSB)

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *