1948 – Taak der tribunalen ten einde

In de krant van 7 mei 1948 werd de opheffing aangekondigd en op 1 juni 1948 was het zo ver. De taak der tribunalen was ten einde.

Knipsel ‘Taak der tribunalen 1 juni ten einde’

De minister van justitie deelt in de M. v. A. aan de Eerste Kamer mede, dat het tijdstip van opheffing der bijzondere gerechtshoven en van de bijzondere raad van cassatie zijns inziens nog niet is aangebroken, al ligt dit tijdstip in de zeer nabije toekomst. Daarom wordt voorgesteld deze colleges op een nader bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip op te heffen, dit zal dan geschieden, als de overschakeling naarst de gewone rechterlijke macht zonder schade voor hun gewone werkzaamheden kan geschieden. Ten aandien van de tribunalen kan reeds thans worden geconstateerd, dat zij op 1 Juni 1948 hun taak vrijwel zullen hebben volbracht.

tribunalen-teneinde-7mei1948

7 mei 1948

Knipsels ‘Het einde van het tribunaal’ – mei 1948.

Ter gelegenheid van de opheffing van de kamer Oud-Beijerland van het Dordtse tribunaal waren Woensdagmiddag, allen die aan deze kamer van het tribunaal waren verbonden, alsmede de gemeente-secretaris, de heer A. Schipper e namens het gemeentebestuur, aanwezig in het Kantongerechtsgebouw te Oud-Beijerland om deze opheffing officieel te doen plaats vinden. De voorzitter mr. Van Konijnenburg, richtte zich tot de leden en de secretaris van het tribunaal met waarderende woorden voor de wijze waarop zij twee jaar lang hebben getracht het recht te dienen.

Mr. Van Konijnenburg bracht in herinnering, dat hij ruim twee jaar geleden met de burgemeester van Oud-Beijerland, de heer Diepenhorst confereerde over de samenstelling van een lijst van personen, die geschikt konden worden geacht zitting te nemen in de kamer voor de Hoeksche Waard van het Dordtse Tribunaal. Spr. was van mening, dat wat deze omgeving betreft de lekenrechtspraak gunstige resultaten heeft opgeleverd, waarbij hij tevens constateerde, dat hij wel zeer gelukkig is geweest, dat een man van zo grote ervaring en kennis van mensen en toestanden in de Hoeksche Waard, als de heer Diepenhorst hem bij de keuze van de lekenleden heeft willen helpen. „Iedere rechtspraak”, aldus spr. „eist een mate van objectieve beoordeling, die zelfs mensen van het vak nog voor moeilijke problemen stelt en het is dan ook met grote dankbaarheid, dat ik in de loop van onze veelvuldige samenwerking heb mogen bemerken, dat gij allen, zonder onderscheid, steeds volkomen doordrongen waart van de absolute noodzaak ieder geval rustig, zonder hartstocht, met rechtvaardige gestrengheid te bekijken”. Spr. was er van overtuigd, dat de groene tafel steeds een muur was, waar de golven van hartstocht en haat niet overheen sloegen. Spr. ontveinsde zich niet, dat deze houding niet steeds even gemakkelijk was en dat dikwijls de schimmen van gevallen vrienden en nachtmerries van geleden onrecht dreigden de blik te verduisteren of het inzicht te kleuren. Spr. waardeerde het, dat hieraan nooit is toegegeven en dat het in raadkamer altijd tot een gezamenlijke beslissing is gekomen, zonder dat stemming noodzakelijk was. Na er op gewezen te hebben, dat de politieke rechtspraak zeer moeilijk is, zeide spr., dat het tribunaal steeds getracht heeft naar beste weten recht te spreken. Met grote voldoening constateerde spr., dat het aantal malen, dat fiat door de hoge autoriteit geweigerd werd, voor deze kamer zeer gering is.

Als ik zeg, aldus spr., dat de politieke rechtspraak een zo moeilijke is, dan is dat niet alleen, omdat een politieke berechting ons democratische volk niet ligt, niet alleen omdat wij een innerlijke afkeer hebben van het berechten van onze medeburgers omdat zij een andere opvatting omtrent staat en staatsbeleid hadden maar ook omdat de ten hemel schreiende toestanden, onder de Duitse bezetting en terreur ontstaan, een opgekropte haat tegen hen, die zich met de vijand hadden verstaan, met zich medebrachten. Wijs beleid van de regering en getoonde zelfbeheersing van ons volk hebben een bloedbad, dat onherstelbaar onrecht zou hebben te weeg gebracht, voorkomen, aldus spr., terwijl spr. daartegenover stelde, dat echter ook aan de rechtvaardige zucht van ons volk naar vergelding, moest worden voldaan. Een apparaat van politieke politie werd opgebouwd en daar, zo vervolgde spr., ligt de moeilijkheid, waarop ik doelde. De Tribunalen hebben moeten rechtspreken op dossiers samengesteld door dikwijls onervaren politiemensen, die bovendien vrijwel allen uit kringen der illegaliteit stammend, doortrokken waren van hun haat en vijandschap jegens de bezetter en diens handlangers. Spr. was er van overtuigd, dat door dit corps van nieuwe politie-dienaren zeer veel en goed werk is verricht, hoewel het niet te voorkomen was, dat hun verhoren en hun verbalen het stempel van hun onervarenheid droegen. Het Tribunaal heeft daartegenover als stelregel genomen, dat in die gevallen waarin de besch, de getuigenverklaringen pertinent ontkende, getuigen werden opgeroepen. Spr. meende te mogen zeggen, dat dit systeem zeer goed heeft gewerkt. Vervolgens gaf spr. uitdrukking aan zijn warme waardering over de voor het Tribunaal zo belangrijke figuur: de secretaris. Spr. hield zich er van overtuigd, dat hij namens alle leden sprak, wanneer hij zijn grote erkentelijkheid betuigde aan de heer Meeldijk voor zijn ijver en nauwkeurigheid. Spr. zeide als president van het Tribunaal te kunnen verklaren, dat het niet mogelijk geweest zou zijn, het grote aantal zaken af te werken, zoals thans het geval is, indien niet het zwaarste deel van de taak van uitvoering van de beslissing op de secretaris had gerust. Spr. wenste de secretaris toe, dat hij spoedig een goede plaats in de maatschappij zal veroveren. Tenslotte meende Mr. Van Konijnenburg, dat ook de pers een woord van waardering toekomt voor de nauwkeurigheid waarmee zij de verslagen van het Tribunaal heeft geleverd. Mr. A. de Jong richtte zich vervolgens namens de leden en de secretaris van het Tribunaal tot de voorzitter, wie hij dank bracht voor de wijze waarop hij het college zowel in openbare zitting als in raadkamer heeft geleid. Hoewel de tribunaalrechtspraak een lekenrechtspraak is, hetgeen in de aanvang nog wel eens moeilijkheden met zich meebracht aangezien leken vaak een andere kijk op de zaak hebben dan juristen, en het gevaar van hartstocht of nachtmerries van geleden leed bij deze rechtspraak niet uitgesloten is, sprak spr als zijn overtuiging uit, dat steeds onpartijdig recht is gesproken. Dat de verhouding in het college zo prettig is geweest achtte spr. vooral een gevolg van de objectiviteit van de voorzitter; objectiviteit niet alleen tegenover de besc:h. maar ook ten aanzien van de Leden. Spr. bracht dank voor de prettige en aangename wijze, waarop steeds is samengewerkt hetgeen wel het best geïllustreerd wordt door het feit, dat het in raadkamer nooit op een stemmen is aangekomen maar steeds een beslissing in onderling overleg kon worden bereikt. Tenslotte sprak mr. De Jong, mede namens de leden en de secretaris de wens uit, dat het de heer Van Konijnenburg zowel in zijn ambtelijk leven als in zijn gezin moge wel gaan. De heer A. Schipper, die vervolgens het woord verkreeg, deed het genoegen, dat deze Tribunaalkamer vanaf de aanvang haar werk in ongewijzigde vorm heeft kunnen verrichten, waarin spr. het bewijs zag, dat deze samenstelling juist is geweest. Uit het feit, dat niet alleen delinquenten uit dit rayon, maar ook van elders door deze kamer zijn berecht, leidde spr. af, dat dit deel van het gerecht op zeer snelle wijze heeft gefunctioneerd. Nadat Mr. Van Konijnenburg de sprekers voor hun waarderende woorden had bedankt werd de bijeenkomst gesloten.

tribunaal-opgeheven-28mei1948-01 tribunaal-opgeheven-28mei1948-02 tribunaal-opgeheven-28mei1948-03 tribunaal-opgeheven-28mei1948-04 tribunaal-opgeheven-28mei1948-05

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *