1947 – Te Schalkhaar den Germaanschen groet gebracht

Terug naar de indexpaginaUitleg over tribunaalverslagen in de krant

W. Preesman te Maasdam

Aanklacht 25 april 1947

De tweede zaak in deze zitting was die tegen W. Preesman, tuinder te Maasdam. Hij werd ervan beschuldigd, dat hij in Jan. ’41 lid geworden was van de N.S.B.; van Maart ’42 tot November ’42 bij de W. A. geweest was waarvan hij de uniform had gedragen; zich in Sept. 1942 voor de vrijwillige hulppolitie had gemeld en te Schalkhaar in opleiding geweest zou zijn; in Juni 1941 tot de Waffen SS toe getreden was; van 3 Mei tot 25 Aug. ’43 bij de Nederlandsche Landwacht dienst gedaan had; de S S uniform had gedragen en met een karabijn. gewapend was geweest; te Schalkhaar den Germaanschen groet gebracht had en in den zomer van ’43 den eed van trouw aan den Führer had afgelegd. Besch. zeide, dat hij lid van de N.S.B. geworden was omdat hij meende, dat van deze instelling een betere toekomst voor den tuinder te verwachten was, wat hem voorgehouden was in de propaganda, die de N.S.B. voerde. Besch. bekende bij de W. A. geweest te zijn en enkele oefeningen meegemaakt te hebben. Een bijdrage van de W.H.N. was van zijn tractement te Schalkhaar afgehouden, zoo lichtte besch. in. In Juni ’41. was besch. bij de S S gegaan om tegen het communisme te vechten, daar hij zeer anti-bolsjewistisch was, zoo hij zeide. Na twee weken had hij er echter al genoeg van gekregen en had hij zich laten afkeuren. Besch. had zich toen gemeld voor de vrijwillige hulppolitie en was daarvoor ook goedgekeurd, maar van dienst doen kwam niets. Van 3 Mei tot 25 Aug. ’43 was besch. toen bij de Nederlandsche Landwacht geweest, Hij zeide echter nooit aan razzia’s mee gedaan te hebben of ooit gevochten te hebben in dit verband. 1 September van dat jaar zou besch. dan eindelijk zijn doel bereikt hebben en in opleiding gekomen zijn te Schalkhaar, waar hij, evenals alle andere „Schalk-haarders” de Germaansche groet bracht. Hierna was hij gewoon politie-agent geworden. Mr. Van Marwijck Kooy, de raadsman, voerde een pleidooi onder den titel „Het zijn vogels van diverse pluimage”. Spr. bedoelde hiermede leden van N.S.B., W. A., S S, Landwacht enz. en trachtte den besch. voor te stellen als, weliswaar een vogel, maar toch van een vrij goede pluimage. Punt voor punt van de beschuldiging nam de raadsman onder de loupe, volgens zijn inzicht, besch.’s goede dingen in het kwade naar voren brengend, zooals de weigering van het afleggen van den eed van trouw aan den Füihrer in S S verband en het als fel anti-communist vechten tegen het communisme, daarbij echter niet over het hoofd ziende dat dit in dienst van den vijand geschiedde. Tenslotte legde spr. er den nadruk op, dat besch, erg graag bij de politie wilde komen en de eenige weg daartoe toondertijd via Schalkhaar was. Weliswaar moest besch. zich daarvoor tot de Duitschers wenden, maar, aldus de raadsman, dat hebben zooveet menschen gedaan om daardoor een betrekking te verkrijgen. De Duitschers hadden natuurlijk hun voorwaarde gesteld, zoo vervolgde spr., en deze was: dienstneming bij de Landwacht, wat besch. onmiddellijk heeft gedaan. Nadat hij het tribunaal erop gewezen had, dat besch. thans vrijwillig werkzaam is in de mijnen vroeg de verdediger onmiddellijke invrijheidsstelling, waartoe het tribunaal geen termen aanwezig achtte. 

 

Uitspraak 7 mei 1947

W. Preesman, tuinder te Maasdam: interneering tot 1 Juli 1947 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *