1947 – Met een vijand tegen een vijand?

Terug naar de indexpaginaUitleg over tribunaalverslagen in de krant

C. Langstraten te Nieuw-Beijerland

Aanklacht 26 maart 1947

De beschuldiging tegen C. Langstraten, landarbeider te Nieuw-Beijerland, verluidde, dat hij in 1941 lid geworden was van de N.S.N.A.P., in datzelfde jaar vrijwillig tot de S.S. toegetreden was, te Sennheim in de Weersportafdeeling opgeleid was en in Polen in militairen dienst was geweest. Aan het front bij Leningrad had hij aan Duitsche zijde gestreden en tenslotte had hij den eed van trouw aan den Führer afgelegd. Besch, vertelde dat hij er door A. J. Mast van Oud-Beijerland opmerkzaam op gemaakt was, dat hij een opleiding in Duitschland kon genieten in een Weersportopleidingskamp. Als politie zou hij dan terug komen en minstens f 20.— per week verdienen. Toen besch. echter enkele weken in dat kamp te Sennheim was moest hij toetreden tot de S.S. Den S.S.-ers eed had hij echter geweigerd af te leggen. Hij zou toen overgeplaatst zijn naar het. vrijwilligerslegioen en den eed daarvoor had hij wel afgelegd. Hij was naar Rusland gestuurd maar toen hij op een gegeven moment naar Kroatië moest had hij, zoo hij zeide, dit geweigerd, daar hij slechts toegetreden was op voorwaarde, dat hij alleen tegen het communisme zou strijden. Hij zou toen drie maanden opgesloten gezeten hebben. Mr. Spauwen, de verdediger, begon besch.’s geschiedenis niet met 1941, het toetreden tot de N.S.N.A.P., maar met den dood van zijn de moeder van beschuldigde toen hij zes jaar was. Hij was toen samen met zijn vader overgebleven en moest het huishoudelijke werk opknappen. De zoon werd door den vader erg kort gehouden en de onderlinge verhouding werd steeds gespannener. Toen besch. 20 jaar was had de vader hem tenslotte het huis uit gewezen, omdat hij een gouden oorijzer van z’n moeder had weggenomen en verkocht en toen was besch.’s lot volgens den verdediger eigenlijk al beslist geweest. Hij was een jongen zonder steun of tegenwicht, zulks als gevolg van zijn opvoeding en hij viel ten prooi aan de menschen, die er juist op uit waren dergelijke personen op te vangen en „op gang te helpen”. A. J. Mast had hem „geholpen”, aldus pleiter, en besch. had hem, geheel te goeder trouw, geloofd. Tenslotte was het hem toch te erg geworden en had hij geweigerd naar Kroatie te gaan waardoor hij drie maanden opgesloten geworden was en waarna hij als chauffeur gewerkt had te Berlijn. Spr. wees er op dat Churchill zijn woorden over Rusland in ’39 en ’40 nooit herroepen heeft en dat dus het strijden van besch. eigenlijk een vechten in dienst van den vijand tègen een vijand is geweest. Tenslotte haalde spr. nog aan, dat het tribunaal niet alleen een straffende, maar ook een verheffende taak heeft en hij vond dat het tribunaal hier een mooie gelegenheid had zich van deze laatste taak te kwijten.

 

Uitspraak 9 april 1947

C. Langstraten, landarbeider te Nieuw-Beijerland: interneering tot 8 November 1949, ontzetting uit de beide kiesrechten, alsmede het recht ambten te bekleeden en bij de gewapende macht te dienen 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *