Terug naar de indexpagina – Uitleg over tribunaalverslagen in de krant
G. Reedijk te Heinenoord
Aanklacht en uitspraak 3 december 1947
G. Reedijk, expediteur te Heinenoord werd er van beschuldigd dat hij in September 1944 bij de Zwijndrechtse expediteur Sloof in tegenwoordigheid van een Duitser twee Badford cardans weggehaald zou hebben tegen betaling van f 100.—. Bovendien zou besch. tegen Sloof hebben gezegd: „Als je er geen genoegen mee neemt, neem ik ze zo mee”. Besch. verklaarde, dat hij eens bij Sloof was geweest om de cardans te kopen, maar aangezien Sloof ze niet van de hand wilde doen was hij onverrichterzake naar huis teruggekeerd en had er nooit meer naar gevraagd. Get. ‘t Sloof deelde mede, dat besch. na zijn eerste bezoek met een Duitser was teruggekomen en de cardans had meegenomen. In besch. herkende get. de persoon, die bij hem was geweest. Nadat besch. zich hevig had opgewonden en verklaard had, dat hij over zo’n leugen verbaasd stond, begon get. terug te krabbelen en zeide hij dat alleen de Duitser binnen was geweest, zodat hij slechts terloops gemeend had besch. in de auto te zien zitten. Later zou get. zijn cardan onder de Chevrolet van besch. herkend hebben aan de gecombineerde hand- en voetrem. Nadat getuige, beschuldigde en wachtmeester Velthuis op verzoek van de president naar Heinenoord waren geweest om de cardan te onderzoeken, deelde getuige Sloot mede, dat de cardan te Heinenoord niet de zijne was. De verdediger Mr. Bakker voelde zich, gezien het ongecompliceerde van de zaak, niet geroepen een pleidooi te houden. Na in raadskamer te zijn geweest, verklaarde het tribunaal de beschuldiging vervallen.