1947 – Bij Arnhem tegen de geallieerden gevochten

Terug naar de indexpaginaUitleg over tribunaalverslagen in de krant

C. P. van Waardenburg te ‘s-Gravendeel

Aanklacht 12 maart 1947

C. P. van Waardenburg, chauffeur te ‘s-Gravendeel was van 1940 af lid van de N.S.B. geweest; hij had bijgedragen aan het verjaarsgeschenk voor den leider; was als W.A.-lid aangesloten geweest; had van Juni ’40 tot mei ’43 vrijwillig dienst gedaan als chauffeur bij de Weermachtstransportcolonne en was tot de Waffen S.S. toegetreden om aan het Oostfront ingezet te worden, in welken dienst hij de uniform met de Wolfs-angels gedragen had en gewapend was geweest; hij was te Oud-Leusden opgeleid en had bij de luchtlanding bij Arnhem tegen de geallieerden dienst gedaan. Tenslotte had hij in 1943 den eed van trouw aan den Führer afgelegd. Besch. merkte op in Febr. 1940 al N.S.B.-lid geworden te zijn. Hij erkende de tenlastelegging geheel maar lichtte nog toe, dat hij automatisch als N.S.B.-er was ingeschreven bij de W. A. Op een desbetreffende vraag antwoordde besch. dat hij niet wist, dat Nederland nog in oorlog was met Duitschland. Hij meende, dat de oorlog met de capitulatie beëindigd was. Door de N.S.B.-propaganda was hij ertoe overgehaald toe te treden tot de S.S. om aan het Oostfront ingezet te worden. Men had hem echter steeds in Holland gehouden. Compagniesgewijze, zoo ging hij verder, had hij den eed van trouw aan den Führer afgelegd. Bij Arnhem had hij dienst gedaan als chauffeur. De voorzitter zeide geen woorden te kunnen vinden om uit te drukken hoe afschuwelijk hij het vond; dat een Hollander bij Arnhem had kunnen vechten tegen de geallieerden, waarvan er duizenden zulk een heldhaftigen dood gestorven waren. Een der leden zeide, dat het onmogelijk is, dat besch. niet geweten zou hebben, dat Nederland nog steeds in oorlog was met Duitsehland. Mr. Beernink vroeg zich af of er aan deze zaak nog wel iets te verdedigen viel, omdat hij iemand, die bij Arnhem tegen de geallieerden gevochten had, des doods schuldig achtte. Er waren echter omstandigheden geweest, die de schuld van besch. wel eenigszins verzachten en spr. voerde aan hoe besch. steeds vanaf zijn jongste jaren in het N.S.B.-milieu opgegroeid was. Hem was, aldus spr., geen glimp van nationaal gevoel bijgebracht. Hij kende Duitschland niet als vijand en meende — zooals uit een van zijn brieven bleek — dat, omdat de „wettige” regeering (waarmede besch. Seyss Inqual; c.s. bedoelde), het niet verboden had, hij zonder gewetensbezwaar bij de S.S. kon gaan. De raadsman legde er den nadruk op dat besch. heropvoeding noodig had, omdat hij „totaal, tot in merg en been verpest was door de N.S.B.-theorie”. Mussert was zijn God geweest, zoo hij zelf beweerd had, aldus spr. en die was nu van zijn voetstuk getuimeld. Van den burgemeester van ‘s-Gravendeel alsmede van de heeren Nolen en Aardoom legde de raadsman verklaringen over, waarin deze personen zeiden, dat besch. een man van goed gedrag was. Mr. Beernink achtte interneering een straf, geheel ongeschikt voor den beschuldigde, omdat hij zelfs geen heropvoeding, doch opvoeding noodig had, opdat hij zou inzien, dat hij altijd verkeerd gedacht had. Uitspraak 25 Maart.

   
Uitspraak 26 maart 1947

C.P. van Waardenburg, chauffeur te ‘s-Gravendeel, interneering tot 11 Mei 1952, ontzetting uit de beide kiesrechten alsmede het recht ambten te bekleeden en bij de gewapende macht te dienen.

Vervolg – Geen fiat verleend – 10 september 1947

Op de uitspraak van het tribunaal tegen C.P. van Waardenburg, chauffeur te ‘s-Gravendeel, luidende een internering van zeven jaar, was het fiat niet verleend inzake de strafmaat, waarom de zaak thans nog eens diende. in Febr. ’40 was besch. N.S.B.-lid geworden toen hij 18 jaar werd. Zijn ouders en hele familie waren lid en sloofden zich na de Meidagen buitengewoon voor de Beweging uit en de jongeman, die altijd grote waardering voor zijn vader had gehad en best met hem opschieten kop, had in alles gedaan was zijn vader hem, zei, omdat deze het goed wist, volgens besch, Al gauw was besch. in dienst getreden bij de Weermachtstransportcolonne en later, in ’43, was hij toegetreden tot de Waffen S.S. om in Rusland te gaan vechten tegen de bolsjewisten. De Duitsers hadden hem echter in Holland gehouden en in Sept. ’44 was hij juist in Arnhem. Na de eerste dag van de inval, waarop zijn groep niets anders dan „gereed gestaan” had, moest hij met z’n wagen naar Ede en vandaar, met gewonden, naar Apeldoorn, waar zijn auto defect geraakte en hij ‘n dag of 10 moest blijven, zodat hij absoluut niet bij Arnhem gevochten heeft, aldus de verklaring van besch. Mr. Beernink, de raadsman, onderstreepte nogmaals het totaal vergiftigde milieu, waarin besch. opgegroeid is en verzocht in de uitspraak om een grote voorwaardelijke internering en een ruime proeftijd onder toezicht. Uitspraak 23 September.

 

Uitspraak 24 september 1947

V.C.P. van Waardenburg, chauffeur te ‘s-Gravendeel: interneering tot 11 November 1950

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *