Terug naar de indexpagina – Uitleg over tribunaalverslagen in de krant
C. de Klerk uit Heinenoord
Aanklacht en uitspraak 11 september 1946
Van C. de Klerk, tuinder te Heinenoord, had de procureur-fiscaal een Verbeurdverklaring van het vermogen gevraagd tot f 7000.- waarvan De Klerk bij het tribunaal in beroep kwam. Hij werd ervan beschuldigd lid geweest te zijn van den Landstand en het Agrarische Front. Tevens zou hij buurtboerenleider geweest zijn en geabonneerd op Volk en Vaderland. Verdachte ontkende ooit pro-Duitsch gezind geweest te zijn. Hij was lid van den Landstand geworden omdat dit de organisatie was waar vrijwel alle tuinders en aanverwante organisaties naar overgegaan waren en er hier geen sprake was van een politieke instelling. Buurtboerenleider was hij geworden nadat hij eerst hiervoor bedankt had en daarna na rijp beraad met vrienden en bekenden, eveneens tuinders. en boeren, een volgend aanzoek aangenomen had om de buurt te vrijwaren van een fellen N. S. B.-er, welke dan misschien met deze baan vereerd zou worden. Aan W.H.N. had hij bijdragen gegeven, nadat hij den eersten winter had opgemerkt, dat in de gemeente Heinenoord slechts f 400 was opgehaald en f 1400 was uitgekeerd aan menschen, die werkelijk armoede leden. Hij deed dit dus om menschen te helpen en niet om een nationaal-socialistische instelling te steunen. Verd, vertelde hoe hij als jongen niet in de gelegenheid was zich verder dan de lagere school te ontwikkelen. Later had hij door veel lezen en uitpluizen wat verschillende instellingen wel wilden, zichzelf opgewerkt en, was bestuurslid geweest van de Holl. Mij. van Landbouw, zat in de Chr. Land-en Tuinbouwbond enz. Lang voor den oorlog las hij Volk en Vaderland wel om te zien hoe de N.S.B. reageerde op de gebeurtenissen. Op de vraag van een der leden of hij zich bewust was wel eens te hebben kunnen handelen tegen de belangen van het Nederlandsche volk, antwoordde verd. zich zeer bewust geweest te zijn slechts te handelen in het belang van het Ned. volk. Mr. Van Konijnenburg vond in het dossier verklaringen waaruit bleek hoe in vele gevallen verd. goed gedaan had, vooral op het gebied van den Arbeidsinzet. De verdediger bracht vooral naar voren het feit dat verd. nooit op een of andere manier getracht had te verdienen aan de Duitschers. In tegenstelling niet vele andere tuinders, die poogden tweede klasse producten voor eerste klasse te laten doorgaan om zoodoende 20% extra te verkrijgen, omdat die vruchten naar Duitschland gingen, had verd. juist zoo-veel mogelijk getracht zijn eerste klas producten het teeken „afwijkend” te doen verkrijgen, opdat ze wel als eerste klas producten noch in den gewonen handel tegen den gewonen prijs zouden worden verkocht, dus zonder extra verdiensten. Verd’s vermogensstaat wees uit dat hij f 7000 achteruit gegaan was en tevens was aanwezig een verklaring van den heer Kooiman, het voormalige hoofd van de illegaliteit, dat verd., hoewel hij veel wist van zijn groep, nooit iets had verteld en hens zelfs geholpen had. Hij noemde verd. een goed mensch. Beschuldigde had al 5 maanden in interneering doorgebracht. Na in raadskamer te zijn geweest besloot het tribunaal direct uitspraak te doen. Het verklaarde de dagvaarding voor vervallen.