1946 – Een verklaring van 56 ingezetenen van Numansdorp

Terug naar de indexpaginaUitleg over tribunaalverslagen in de krant

W. Holleman uit Numansdorp

Aanklacht en uitspraak 11 september 1946

W. Holleman, rijwielhandelaar te Numansdorp (geëvac. te Nieuw-Beijerland) werd er van beschuldigd dat hij tot ’44 lid geweest was van de N.S.B., dat hij W.H.N. steunde, Vova ontving en verspreidde, lid was van het Economisch front, 18 Dec. 1941 zich vrijwillig had aangemeld hij de W.A., in April 44 bij de landwacht Nederland was ingedeeld, met den N.S.B.-burgemeester Simonis vorderingen had verricht bij Ds. Langeveld, den burgemeester opmerkzaam had gemaakt op het feit, dat onder de kerkgangers van Ds. Langeveld het illegale blad Trouw werd verspreid en dat laatst genoemde daarin ook wel de hand zou hebben. Verd. verklaarde lid van de N.S.B. geworden te zijn omdat hij meende zoo aan een beter weekgeld te kunnen komen, wat voorheen amper toereikend was voor zijn gezin. Aan W.H.N. had zijn vrouw bijdragen gegeven, al was het dan ook met zijn medeweten. Vova had hij 6 maal ontvangen voor Hofman omdat diens vrouw niet weten mocht dat hij (Hofman) het blad kreeg. Daar Hofman een vriend van Holleman was kon H. hem dezen vriendendienst niet weigeren. Hij bekende lid geweest te zijn van het Economisch front. Hoewel hij zich wel bij de W.A. had gemeld had hij nooit een uniform gedragen, was hij nooit opgeroepen en had hij dus nooit gediend. Voor de Landwacht Nederland moest hij zich als N.S.B.-lid laten keuren. Hij was als Landwachter verschillende malen opgeroepen maar had steeds de papieren verbrand. De kwestie van het vorderen van meubels, paarden enz. passeerde hij met een: „Dat was opdracht.” Nadat hij lang armoede had geleden werd hem te Nieuw-Beijerland het baantje van gemeentebode aangeboden en als gemeentebode had hij te gehoorzomen aan den burgemeester en diens opdrachten uit te voeren. De beschuldiging als zou verd. Ds. Langeveld onder aandacht van Simonis gebracht hebben noemde verd. valsch. Nooit had hij over dergelijke zaken gesproken, noch met Simonis noch met diens zoon. Over een lijst met namen welke te Nieuw-Beijerland opgemaakt zou zijn van personen welke niet N.S.B. -of Duitsch gezind waren, vertelde verd. dat een zekere Kraak deze lijst had opgemaakt. Immers verd. woonde eerst kort te N.-B. en kende er vrijwel niemand. Hoe zou het hem mogelijk geweest zijn een dergelijke lijst samen te stellen. Hierna werd de zitting geschorst om verschillende getuigen te hooren. Na de schorsing sprak de verdediger, Mr. Van Marwijck Kooy. Er was een verklaring, geteekend door 56 ingezetenen van Numansdorp, dat verd. geen slechte dingen gedaan heeft en eveneens een verklaring van dokter Hartman, die bij verd. in de buurt woonde, dat Holleman, wetend dat hij naar de Engelsche radio luisterde, hem nooit heeft verraden. Verder legde de verdediger er den nadruk op, dat de getuigenverklaringen, in tegenstelling met wat verwacht werd, ten gunste van verdachte waren. Er bleek uit dat verdachte nooit iets slechts gedaan had, doch een man was zonder ruggegraat. Holleman had, evenals zoovele anderen, de opdrachten van Duitschers hem gegeven via den burgemeester en van den burgemeester uitgevoerd. Ook Mr. Van Marwijck Kooy vond dat verd. uit principe nooit gemeentebode had mogen worden, zeker niet bij een N.S.B.-burgemeester, maar, de man was nu eenmaal N.S B.-er en verdiende geen geld om vrouw en zeven kinderen te onderhouden. Hij leefde, wat ook getuigen verklaarden, in de benardste omstandigheden en toen werd hem een betrekking aangeboden waarin hij behoorlijk zou verdienen. Hij had deze betrekking aanvaard en moest in zijn hoedanigheid van gemeentebode de opdrachten van zijn werkgever ten uitvoer brengen. Zoo waren dus zijn daden, als gemeentebode gedaan, allen terug te brengen op de fout: het aanvaarden van het gemeentebodeschap, en hiervoor verd. straf verdiend, vond de raadsman. De groote vraag was nu echter: welke straf? Als bode had verdachte allerlei dingen gedaan voor den burgemeester. Als men nu daarnaast eens beschouwde de vele bunkerbouwers, die duizenden guldens aan de moffen hebben verdiend en nu, met een flinke geldboete gestrafte vrij rond loopen, dan moet men toch tot de conclusie komen, dat. verd. de kleine man is die vergeleken met bovenstaande categorie van menschen — wien het geld, dat zij verdiend hadden in den oorlog…goede leventje, dat die menschen bovendien nog geleid hadden, slechts was afgenomen – voor zijn veel minder ernstige fouten met een tijd, dien hij reeds in interneering doorbracht, al zwaar genoeg gestraft is. Voorts vond verdediger dat, wanneer de hoofdbeschuldiging, hier geschaard rond het gemeentebodeschap, eigenlijk geen reden gaf verdachte een zwaardere straf op te leggen dan de reeds ondergane, dit zeker niet gedaan kon worden om de verschillende ondergeschikte zaken, terwijl voor enkele gedeelten niet eens een bewijs aanwezig was. W.A.-mannen, die nooit een uniform gedragen of gediend hadden liepen er talloos velen vrij. Zooals hij een man zonder ruggegraat was in z’n gewone leven, èn als rijwielhandelaar èn als gemeentebode, was hij dit ook als W.A.-man. Een W. A.-man van den kouden grond dus. Na dit alles den voorzitter en heeren leden van het tribunaal in overweging gegeven te hebben, vroeg Mr. Van Marwijck Kooy onmiddellijke invrijheidstelling. Het tribunaal, in raadskamer geweest zijnde, deed onmiddellijk uitspraak: interneering met advies deze te doen eindigen 10 Septemher 1946, ontzetting uit de beide kiesrechten en het recht om bij de gewapende macht te dienen of openbare ambten te bekleeden.

  

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *