Terug naar de indexpagina – Uitleg over tribunaalverslagen in de krant
B. Groeneweg te Strijen
Aanklacht en uitspraak 8 november 1946
Den landarbeider B. Groeneweg te Strijen werden de volgende punten ten laste gelegd: Vanaf 1940 tien maanden chauffeur bij de Duitsche Weermacht; vrijwillig werken (putjes graven, voor de Weermacht; het verraden van vier radio-toestellen, welke in de schuur van zekeren H. verborgen waren, althans het onder dwang aanwijzen van deze toestellen. De beschuldigde verklaarde, dat hij in 1940 knecht was bij Van der St. te Puttershoek en dat hij, toen diens auto met chauffeur gevorderd werd door de Duitschers, aangeboden had als chauffeur mee te gaan om te trachten den wagen, die naar de Duitschers zeiden, slechts voor veertien dagen gevorderd zou worden, weer terug te brengen. De twee weken waren echter tien maanden geworden en toen er geen kans meer was de auto vrij te krijgen, was besch. er vandoor gegaan. Voor het N.S.K.K. had hij niet willen teekenen. Hij had in Februari 1945 voor de Weermacht gewerkt, omdat je werd opgepikt als je niets deed”. Het geld, dat hij daarmede verdiende was hem niet onverschillig geweest, want hij had destijds geen inkomsten. Hij ontkende de bergplaats van de radio-toestellen verraden te hebben. Op een dag was hij bij de Duitschers ontboden en hij moest in hun kwartier een verduistering aanbrengen. Toen hij daarmee klaar was werd hem een borrel geoffreerd en deze borrel werd gevolgd door nog verschillende andere, kortom, hij had er teveel gekregen en nu achtte hij het wel mogelijk, dat hij in zijn dronkenschap wat loslippig was geweest en over de radio’s gesproken had. In elk geval werd hij ‘s avonds opgehaald en gedwongen de plaats aan te wijzen waar de toestellen verborgen waren. Eerst had hij nog gezegd, dat hij die plaats niet meer wist, maar toen men hem een pak slaag gegeven had, had hij het maar gezegd. Blijkens het proces-verbaal zou besch. in Strijen slechts bekend staan wegens zijn omgang met de Duitschers tijdens de periode van Strijens evacuatie. Een getuige had evenwel verklaard, dat Gr. vermoedelijk van hel goede pad afgeraakt was, omdat hij in Strijen achterbleef met een groepje, waarvan er velen niet van de beste soort waren. Uit de mededeelingen, die de president van een andere getuigeverklaring deed, bleek, dat twee van de toestellen weer bij de Weermachtsopslagplaats weggehaald waren. De raadsman, mr. Van Marwijck Rooij, wees er in zijn pleidooi op, dat besch. als chauffeur met de auto meegegaan is, om het voertuig weer bij den eigenaar terug te kunnen brengen. Wat het vrijwillig werken betreft, wees hij op de omstandigheden, waaronder Gr. te Strijen achter bleef en die zoodanig waren, dat Gr. gemakkelijk met minder goede elementen en met Duitschers in aanraking kwam. Ten aanzien van het punt radiotoestellen merkte de raadsman op, dat zijn client aanvankelijk in een dronkenmansbui iets te veel gezegd heeft; en dat hij later onder dwang de schuilplaats heeft aangewezen. Met het oog op het feit, dat zijn client reeds vanaf Mei 1945 gedetineerd is, vroeg hij onmiddellijke invrijheidstelling. Het tribunaal, onmiddellijk uitspraak doende, veroordeelde besch. tot een interneering gelijk aan den tijd in detineering doorgebracht.