1945 – Loopjongen of handlanger van Roodzant?

Terug naar de indexpaginaUitleg over tribunaalverslagen in de krant

H. Donkersloot te Oud-Beijerland

Aanklacht 7 december 1945 

Tien jaar tegen H. Donkersloot.

„Wel”, zei de president van het Bijzonder Gerechtshof te ‘s-Gravenhage, tegen den 21-jarigen smid H. Donkersloot uit Oud-Beijerland, „U was de rechterhand van den N.S.B. burgemeester Roodzant.” De jongeman in de verdachtenbank was nu erg bescheiden, hetgeen hij in onze verdrukkingsdagen niet altijd ge-weest is. „Och, ik weet niet of ik dat was”. Verdachte had zijn vriendjesgeest met de Duitschers en landverraders beloond gezien o.m. door twee zilveren lepels, een vork en een mes die gestolen waren uit de ondergedoken goederen van burgemeester Diepenhorst. Hij had geholpen die goederen netjes bij den Ortskommandant te brengen, die zijn dankbaarheid op die wijze uitte. „Het lijkt wel erg nietig-, zoo zeide de Proc.fiscaal, „maar ik heb dit alleen maar ten laste gelegd om verdachte te typeeren.” Verdachte ontkende de goederen van den commandant te hebben ontvangen, doch van van diens ondergeschikte Kemp. Hij had samen met den „surrogaat-burgemeester” zoo’n beetje de gemeente helpen besturen deze smid; hij deed de werkjes op het secretarie toen de ambtenaren ondergedoken waren, hielp de menschen uitzoeken voor Duitschland etc. In Augustus 1942 was verdachte lid der N.S.B. geworden; verdachte zegt thans dat het in 1943 was; Hij was ook lid van den Volksdienst. „In elk geval hebt u den burgemeester flink geholpen, want jullie waren immers soortgenooten”, merkte de president op. De bode-schrijver ten gemeentehuize, A. Weeda, deelde mede dat, toen burgemeester Diepenhorst moest „duiken” hij verschillende kostbaarheden had verborgen in het gemeentehuis. Later werd getuige ziek. Pres.: „Echt ziek of houden maar ?” Getuige: „Allebei!” Toen de geallieerden Oud-Beijerland begonnen te naderen, en gevreesd werd dat men weg zou moeten, heeft getuige de goederen weer op een andere plaats verborgen. Op onverklaarbare wijze heeft burgemeester Roodzant die toen gevonden en naar den Ortskommandant gebracht. Dat gebeurde op 17 Januari. President: „Hoe stond verdachte in Oud-Beijerland bekend ?” Getuige: „Als iemand, voor wien men in elk geval op moest passen.” Daarna wordt gehoord als getuige de oud-burgemeester A. Roodzant, thans geinterneerd in een kamp en „zonder beroep”. Hij zeide in 1944 de geheime plaats te hebben ontdekt, waar verschillende kostbaarheden van inwoners van Oud-Beijerland verborgen waren. Hiervan heeft hij den Ortskommandant op de hoogte gesteld. Deze deelde hem later mede aan verdachte Donkersloot een en ander te hebben gegeven. President: „U hebt met verdachte na een razzia een lijst opgemaakt van de menschen die naar Duitschland moesten?” Getuige zet uiteen dat na de razzia personen naar Westmaas waren gebracht. Daarheen heeft hij zich met D. later begeven en een lijst opgemaakt van hen die Duitsch gezind waren of om andere reden niet naar Duitschland gezonden moesten worden. Het is getuige bekend dat uit de goederen die waren gevonden een en ander is gestolen; wie dat heeft gedaan weet hij niet. De proc-fiscaal, Mr. Kröne, merkte op dat uit de dagvaarding blijkt welke goede vriendjes verdachte met de Duitschers was en dat hij goederen ten geschenke kreeg. Het zou niet moeilijk zijn geweest hem ook andere feiten tenlaste te leggen, doch dit was voldoende. Spr. vorderde tien jaar gevangenisstraf en ontzetting uit actief en passief kiesrecht voor het leven. De raadsman, mr. v. Bochove, betoogde dat verdachte meer een loopjongen dan handlanger van den burgemeester was. Hij was 19 jaar en deed allerlei werkjes op het raadhuis. Het zonderlinge is, dat drie andere jongens die hetzelfde werk deden als verdachte, vrij rond loopen en het werk wel aan deze verdachte wordt kwalijk genomen. Verdachte is in 1943 lid der N.S.B. geworden, eigenlijk zonder zelf goed te weten wat hij deed. Hij was heusch niet zoo gevaarlijk, meent pl., want verdachte heeft verschillende menschen geholpen. Zoo gaf hij de waarschuwing toen lederen jassen door de Duitschers gevorderd zouden worden; hij had gezien wie de motorfiets van burgemeester Roodzant had gestolen, doch bij het verhoor door de Duitschers verzweeg hij dat; hij wist van ondergedoken auto’s af; hij hielp bepaalde personen door hun namen uit het bevolkingsregister te lichten. Het is een kwajongen, een blaag, die niet wist wat hij deed, en voor wien tien jaar gevangenisstraf veel te veel is, om-dat dit een groot stuk van zijn leven zal kosten. Pl. verzocht dan ook uiterste clementie. Arrest over 14 dagen.

Uitspraak 21 december 1945

Het Bijzonder Gerechtshof heeft den smid H. Donkersloot alhier veroordeeld tot 6 jaar doorbrenging in een rijks-werkinrichting. De procureur-generaal had veertien dagen geleden 10 jaar gevangenisstraf geëischt.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *