Waarom laten we er geen huis op bouwen?

Bron: Hoeksche Waard Exclusief, november 2018

Artikel downloaden: HWExclusief-bunkerwoning-obl-7nov2018

Overal ter wereld zijn ze er nog. De kazematten en bunkers uit de Tweede Wereldoorlog. Alleen al in Nederland zijn ongeveer 1500 kazematten gebouwd, ook het ‘Zuidfront van de vesting Holland’ in de Hoeksche Waard was rijkelijk bedeeld. Tegenwoordig worden ze beschouwd als cultureel erfgoed, net na de oorlog vormden ze een nare herinnering en stonden ze vooral in de weg. Opblazen met dynamiet, op oude filmbeelden is te zien dat zo de kazematten aan de Nieuwendijk na de Watersnoodramp werden geruimd. Door rondvliegend puin was dat een riskante aangelegenheid, vooral in het Westland werd om die reden een andere methode toegepast. Er werd een kuil gegraven naast de bunker, vervolgens kreeg de betonnen constructie een duwtje en verdween in de diepte.

,,Wij hebben beide methodes overwogen. Maar tijdens een gesprek met mijn vader borrelde er ineens een ander idee op. Waarom laten we er geen huis op bouwen?” Koos van der Linden startte eind jaren zestig aan de Langeweg van Oud-Beijerland samen met zijn vader een tuinbouwbedrijf. Een mooie lap grond met mogelijkheden, het uit 1918 daterende huis van de vorige eigenaar Krelis Gelderland werd gesloopt ten behoeve van de efficiëntie.

Het idee werd verder uitgedacht en op papier gezet  door architect Van Luijk uit Papendrecht, de aannemer Nijhof uit Wijngaarden heeft het huis gebouwd. Opmerkelijk daarbij was de snelheid waarmee het project werd uitgevoerd. ,,In de laatste jaren van het bunkercomplex was het hier een enge donkere plaats. Zonder verlichting en half verscholen achter de bomen. De bouwvergunning werd snel goedgekeurd, de gemeente wilde hier graag vanaf. Samen met de bouw van ons nieuwe bedrijf werd het bouwproject razendsnel uitgevoerd.”

Vanaf februari 1969 woonden de ouders van Koos in het huis, vier jaar later betrok hij de bunkerwoning zelf met zijn gezin. ,,Vijfenveertig jaar later wonen er nog steeds, met veel plezier. We gaan er niet meer uit, het is een prachtige plek om te wonen, met fantastisch uitzicht.”     

De fundering van het huis wordt gevormd door twee kazematten. ,,En een grote aanbouw, daterend uit 1944, tegenwoordig in gebruik als garage met plek voor twee auto’s. Van de overbuurman Traas hoorden we dat alle stenen uit de buurt werden gevorderd en jongens uit het dorp werden verplicht hier het complex te bouwen.” Bij de nieuwbouw van het bunkerhuis werden de schuine kanten van het beton gelijk gestort, om zoveel mogelijk woonoppervlakte te creëren. Met behulp van een netwerk van ijzer en beton werd om diezelfde reden een overstek gemaakt. 

,,Als camouflage lag er oorspronkelijk wel twee meter grond op het complex. Bovenop stond een gemetselde uitkijkpost, die hebben we eraf geslagen. We hebben gehoord dat hier ook barakken stonden en een zoeklicht. De twee kazematten waren ingericht als officiersverblijf, de plafonds waren bekleed met prachtig eikenhout. Binnen een week na de bevrijding was al het hout verdwenen, net als de deuren. Na de oorlog is zo’n officier nog wel eens op visite geweest bij Traas, Ohms heette hij meen ik. Het complex was toen in gebruik als aardappelopslag, met een constante temperatuur van circa 7 graden. Hij liet terloops doorschemeren wel degelijk op de hoogte te zijn geweest van veel verzetsactiviteiten van de familie Traas.”

Het vooruitzicht om alleen over te blijven met de Russen doorstreepte de suggestie om onder het huis een schuilkelder in te richten. De twee kazematten en de aanbouw werden in gebruik genomen als opslagruimte en garage. ,,Naar verluidt is het complex vlak na aanbouw 10 centimeter verzakt. Wij wilden geen risico nemen en hebben een Rotterdams constructiebedrijf extra berekeningen laten uitvoeren. Omdat op sommige plekken de muren 1,75 meter dik waren en op andere plekken absoluut niet werd een constructie van betonijzer gemaakt. Het slaapgedeelte hangt er nu als het ware aan vast, zodat de boel nooit meer zou verzakken. Dat bleek een prima oplossing te zijn, het gebouw staat stevig en is zeer solide. Net als al het houtwerk trouwens. De aannemer had nog Afzelia-hardhout in voorraad liggen, sinds 1968 is er nog geen enkel teken van slijtage opgetreden. Je kunt er zelfs geen spijkers in slaan, dan moet je eerst boren. Het kozijn hebben ze er met een kraanwagen in moeten takelen, zo massief is dat materiaal.”

Uit de archieven…

Koos van der Linden heeft geen historisch onderzoek verricht naar zijn bunker, zijn informatie is gebaseerd op de overlevering. Vooral buurman Traas heeft hem van veel informatie voorzien. Onderstaande informatie is wel afkomstig uit officiële documenten.

Het weiland van de percelen 431 en 432 was in de oorlog bezit van S. en W. Herweijer, woonachtig aan de 2e Kruisweg Greup Oud-Beijerland. Uit documenten blijkt dat deze percelen minimaal gedurende de periode 15 juni 1940 tot 31 dec 1943 werden gebuikt door de Duitse bezetter. In het weiland bevonden zich een zoeklicht en een luisterapparaat. Waarschijnlijk waren beide installaties verrijdbaar en werden ze regelmatig verplaatst. De manschappen verbleven vermoedelijk in de in noordelijke richting gelegen barakken op perceel 362, eigendom van C. Gelderland, Langeweg 7. Van 16 september 1942 tot en met 31 december 1943 werd dit perceel tuin- en bouwland door de Duitse bezetter gevorderd. Het bunkercomplex daar werd gebruikt voor de visuele waarneming van vliegtuigen, bovenop bevond zich een bemande uitkijkpost. In de periode daarna kwam er een einde aan de Duitse administratiedrift, maar ook na 1943 bleef het complex in gebruik. De Groep Albrecht (leverde militaire informatie over bezet Nederland aan de Geallieerden) maakte begin 1945 nog steeds melding van bedrijvigheid bij het complex op de hoek Langeweg/Plaatseweg (2e Kruisweg) te Oud-Beijerland. De uitkijkpost voor vliegtuigen en de bunker-kazemat waren nog steeds in gebruik. Uit de rapportage van De Groep Albrecht zijn ook deze feiten bekend: De bezetting bestond uit zes luchtmachtsoldaten. Er bevonden zich twee kazematten, met schootsrichting zuidwest en zuidoost, maar er waren geen zware wapens. Na zonsondergang werden zowel de Langeweg als de Plaatseweg afgezet met prikkeldraad. De bunker bevatte bovenop een soort overkoepeling met een gat als uitkijkpost voor de waarnemer, die daarmee bovendien beschermd was tegen mitrailleurvuur van Geallieerde jachtvliegtuigen. De waarnemer gaf zijn informatie over naderende Geallieerde vliegtuigen (bombardementsvluchten richting Duitsland) door aan Duitse eenheden bij de zoeklichten en het afweergeschut (Flugabwehrkanone, Flak).

Bij de foto’s:

Koos van der Linden bij zijn huis op de bunker

Een donkere enge plaats en de sloop van de uitkijkpost…

Het bespreken van de nieuwbouwplannen

Een van de kazematten, in gebruik als opslag. Het eikenhout zat hier op het plafond.

…met fantastisch uitzicht

Document ‘Duitse opstallen’ – 12 juli 1948

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *