In april 2015 startte het Kompas met een serie over de oorlog: Mensen uit de Hoeksche Waard blikken terug op de oorlogsjaren ’40-’45 en de bevrijding.
In deel 5 Bé van der Hoek: Hoi hoi, we hebben ‘m gevonden – Bron Kompas 22 april 2015
Bé van der Hoek werd geboren op 12 juli 1939. Toen de oorlog uitbrak woonde het gezin in Overschie, maar al snel kwamen ze terecht in de Hoeksche Waard. „Mijn vader werkte bij de Gekro, als chauffeur. Hij heeft nog dode paarden vanaf de Grebbenberg moeten vervoeren. Toen hij boerenknecht kon worden in Mijnsheerenland twijfelde hij niet, het is beter en veiliger dan in de stad, zo dacht hij. Het was ook geen grote stap want mijn vader komt uit Oud-Beijerland en mijn moeder uit Klaaswaal. We kwamen te wonen aan de Westdijk 58, in een soort knechtshuisje. Naast ons woonde Jo Goudswaard, zij hadden net als wij Duitsers in huis, zogenaamde ‘valschermjagers’, ze hadden daar een bureau. lk zat ook gewoon op schoot bij die Duitsers, het maakte veel indruk toen ik een oudere soldaat eens zag huilen. Hij had heimwee denk ik, of hij zag het niet meer zitten. In de polder naast ons huis gooiden vliegtuigen aluminium stroken naar beneden, bedoeld om de radar te verstoren. We gingen ze oprapen omdat we hoorden dat ze geld konden opleveren. In de hongerwinter kwamen er mensen langs voor voedsel. Daar waren ook kennissen bij uit Rotterdam, de familie Boos herinner ik me nog. Bé van der Hoek was kind in de oorlog. Mijn moeder gaf iedereen soep, hoe meer er kwamen hoe meer water er doorheen ging. Aan het einde van de oorlog heeft mijn vader in opdracht van Duitsers palen moeten plaatsen, in de weilanden van Numansdorp en de Platte Reedijk. Ze waren
zo groot als lantaarnpalen en bedoeld om vliegtuiglandingen onmogelijk te maken. Er kwam toen ook een tankval. Halverwege de Buijensweg ligt een vliet, daarover ligt nu een betonnen heul. Precies daar lag de tankval, er was een heel stuk weggegraven uit de weg. Op zondagmorgen kwamen de Canadezen, met twee tanks de dijk oprijden. Ze kwamen vertellen dat we waren bevrijd. Er stonden meteen mensen bij, we hebben er ook een foto van gemaakt, maar die is helaas kwijt geraakt. Op die foto zag je de Sherman Tank en de Bren Carrier. Die Carrier gaf gas, draaide rond op de plaats waar hij stond en verdween richting ‘de Noord’. lk herinner me dit alsof het gisteren is gebeurd.
De oorlog is me altijd blijven fascineren. Toen ik het in 1992 wat rustiger aan moest gaan doen hoefde ik over een hobby niet lang na te denken. Ik kocht een legerjeep en heb ‘m helemaal opgeknapt, ik ga daarmee ook naar evenementen. In mijn privémuseum heb ik van alles staan, mijn zoon is ook verknocht geraakt aan dat ‘groene spul’. We hebben diverse voertuigen. Onlangs hebben we nog een Amerikaans museum blij kunnen maken. De radarwagen die we al 22 jaar hadden staan bleek een uniek model, meegekomen met de invasie van 1944. Het is de enige in Europa en wereldwijd bestaan er maar twee van. Hij staat klaar om ingescheept te worden, op de website van het museum stond met grote letters: ‘Hoi, hoi, we hebben ‘m gevonden!’
In het Limburgse Mangraten heeft Van der Hoek een graf geadopteerd van een Amerikaanse bevrijder, John J. Lupoi. Hij werd geboren in Italië en is gesneuveld in Duitsland. Bé bezoekt zijn graf regelmatig en legt dan een bloemetje. Hij heeft tevens via de computer contact met zijn neef uit Pennsylvania.
Zie ook: De oorlogsherinneringen van J.A. (Bé) van der Hoek hier