1996 – Jo Trouw al vijftig jaar samen met Russische bruid

Knipsel ‘Jo Trouw al vijftig jaar samen met Russische bruid’- 1996

Johannes Trouw en Maria Trouw-Sobolewa vieren vanavond in dorpshuis Renesse hun vijftigjarig huwelijksfeest. Behalve vrienden en kennissen uit Korendijk worden er veel Russen verwacht, want dát is het land waar Jo’s bruid inmiddels zeventig jaar geleden werd geboren. Het gouden paar leerde elkaar kennen in de buurt van Berlijn, waar beiden door de Duitsers te werk waren gesteld in de oorlogsindustrie. Ondanks de moeilijke omstandigheden en de taalbarrière was het liefde op het eerste gezicht. „Hij sprak mij aan in het Russisch, in de kantine. Ik weet het nog goed. Dat vond ik zó geweldig dat ik op slag verliefd was”, vertelt de voormalige Russin. Trouw werd in juni 1942 door de Duitsers gedeporteerd naar Duitsland. Hij werkte toen als machinebankwerker bij Bosman Machinefabriek. „Voordien was ik dienst bij De Schelde in Vlissingen”, vertelt de inmiddels 75-jarige Trouw. „Daar ben ik weggegaan na een bombardement van de Engelsen waarbij 16 mensen sneuvelden Dan maar geen werk, ik laat me niet dood gooien”, zegt de inwoner van Piershil beslist. Lang zonder werk zat hij niet, want vrij snel daarna kon Jo Trouw bij Bosman aan de slag. Daar was hem verzekerd dat hij niet naar Duitsland hoefde omdat ze bij Bosman machines voor de landbouw maakte en iedere man onmisbaar was. „Daar dachten de Duitsers anders over want een paar weken later werd ik gedeporteerd naar Eberswalde, in een fabriek waar ze onderdelen maakten voor onderzeeboten. Bar slecht was het daar. Ik woonde met drieduizend mensen in een gemeinschaftslager en iedereen zat onder de wandluis. Je moest twaalf uur werken en eten was er nauwelijks”, herinnert Trouw zich. Zijn vrouw Maria was in dezelfde fabriek tewerkgesteld. Samen met een aantal andere Russen was de toen zestienjarige Sobolewa weggevoerd uit haar geboortedorp vijfhonderd kilometer ten zuiden van Moskou. Achteraf bezien was het de talenknobbel van Jo Trouw die het tweetal bij elkaar bracht. „Ik werkte daar samen met een Russische krijgsgevangene die aardig Duits sprak, een student. Hij heeft me wat Russisch bijgebracht en zodoende kon ik wat tegen haar zeggen”, verklaart Trouw. Het geluk van de twee geliefden was van korte duur want Maria werd tegen het einde van de oorlog overgeplaatst naar een andere fabriek. Toen Berlijn was omsingeld door de Russen en alle gevangenen door de Duitsers geëvacueerd werden, verloor het tweetal alle contact. „Wij zijn te voet richting Hamburg vertrokken”, vertelt Trouw. „We hadden ook voor Magdenburg kunnen kiezen maar het werd Hamburg. Achteraf een wonder want onderweg zag ik een vriendin van Maria. Ik klampte haar aan en toen bleek dat ze vijftig meter verder op de grond zat uit te rusten. Vanaf dat moment heeft niets en niemand ons meer kunnen scheiden.” Het tweetal slaagde erin om zonder kleerscheuren de Russische zone te ontvluchten. „Ik heb gewoon gezegd dat ik een Hollander was en zij mijn vrouw. Omdat ik een paar woorden Russisch sprak lieten ze ons door. Maar als ze geweten hadden dat Maria uit Rusland kwam, waren we nooit de grens over gekomen.” Eenmaal in bevrijd gebied aanvaardden Trouw en zijn aanstaande bruid de terugreis naar de Hoeksche Waard. Na een barre tocht bereikten ze Zuid-Beijerland. „Dat stond toen nog grotendeels onder water”, herinnert Maria zich. „We zijn toen met een koffer van Zuid-Beijerland naar Nieuwendijk gelopen waar zijn ouders woonden. Maar toen we daar aan kwamen, bleek dat die waren geëvacueerd naar de Alblasserwaard. Gelukkig konden we toen bij een tante van Jo terecht.” Jo en Maria traden pas op 20 mei 1946 in Goudswaard in het huwelijk. Zo lang duurde het voor alle papieren in orde waren. Voor Maria braken toen moeilijke jaren aan. Ze leerde op eigen houtje Nederlands en de Russin moest zich een plek zien te verwerven in haar nieuwe vader-land. „In het begin was dat best zwaar”, vertelt Maria. „Je moet toch Nederlands leren, of je wilt of niet en ik had ontzettend veel heimwee. Ik miste mijn familie vooral.” Het zou nog 17 jaar duren voor Maria Trouw haar familie kon bezoeken. Pas in 1959 stond het Kremlin haar toe om haar geboorteland te bezoeken. „Ik besloot te gaan toen ik bericht kreeg dat mijn moeder ernstig ziek was. Maar het kostte anderhalf jaar om de benodigde papieren te verkrijgen en intussen was mijn moeder al overleden. Ik ben toch gegaan, twee weken. Jo was bang dat ik niet meer terug zou komen. Maar toen ik daar zat besefte ik dat ik in Nederland al een klein nestje had gebouwd. Hier had ik een zoon en daar niets meer.” Inmiddels reist het echtpaar Trouw regelmatig naar Rusland. Sinds de val van de Muur is dat geen probleem meer. Er zijn echter andere problemen voor in de plaats gekomen. Met name de bittere armoede waarin haar familie verkeert, is een constante bron van zorg. „Als je dat ziet realiseer je je pas hoe goed we het hier hebben”, zegt de voormalige Russin.

piershil-jotrouw-russische-bruid-1996-01 piershil-jotrouw-russische-bruid-1996-02

1 Comment

Add a Comment
  1. Heel mooi verhaal. Onvoorstelbaar eigenlijk wat mensen mee kunnen maken

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *