In de Hoeksche Waard waren verschillende verzetsgroepen actief. De groep Zinkweg heeft 40 jaar na afloop van de oorlog zelf enkele verslagen geschreven over de diverse aspecten van het verzet.
Onderstaand verhaal is een integrale weergave van het verslag betreffende het illegale streekblad de Koerier. Opmerkingen, foto’s en afbeeldingen heb ik zelf toegevoegd, telkens te zien tussen de horizontale lijnen.
Verslag over de uitgave van “De Koerier” gedurende 1944/1945
Het werk rondom het blad “De Koerier” is een hoofdstuk apart in het verzet in Oud Beijerland en omgeving. In de herfst van 1944 werden de verbindingen met de rest van Nederland moeilijker. Later ging het weer wat beter en kwamen “Trouw” en “Geïllustreerd Vrij Nederland” goed door, maar het waren maandbladen. Er was behoefte aan actueel betrouwbaar nieuws, vooral toen de electrische stroom uitviel en dus de Engelse radio niet meer te beluisteren was door veel mensen. Er kwam nog wel een “Trouw” nieuws-bulletin, dat in Rotterdam werd uitgegeven, maar de oplage was erg klein. De noodzaak van een eigen orgaan voor de Hoekse Waard deed zich gevoelen. De voorloper was een bulletin, dat uitgegeven werd op zondag 17 september 1944. Op weg naar huis werd Israel Traas aangehouden door Wielaard die vroeg of hij het grote nieuws al had gehoord n.l. de luchtlandingen bij Arnhem. Israel zocht direct contact met Ko van Strien. Deze had een artikle op stencil staan over de houding der bevolking tegenover de geallieerde troepen wanneer ons land bevrijd zou zijn. Er werd besloten dit af te drukken met het laatste nieuws. Dat is gebeurd met behulp van Mees Weeda, onder kerktijd, op het gemeentehuis met materiaal van de gemeente Oud Beijerland. Zodoende hadden alle medewerkers aan de illegale pers in Oud Beijerland een aantal exemplaren in huis die nog vóór de avondklok bezorgd konden worden. De makers waren trots op die stunt en vonden, dat op die weg verder moest worden gegaan. Na besprekingen met de andere groep in Oud Beijerland, de groep Kosten, Wielaard, Grotenboer, werd besloten dit samen te doen. De leiding werd aan Israel opgedragen. Koster en Korteweg zouden om beurten een soort hoofdartikel schrijven, Wielaard een nieuwskolom verzorgen en verder werd een beroep gedaan op een ieder die wat te vertellen wist. Op 7 oktober 1944 verscheen het eerste nummer. Het blad stelde zich aan de bevolking voor als volgt.
Ter Inleiding. In een periode van spanning en strijd, waarin iedere Nederlander reikhalzend uitziet naar berichten omtrent gebeurtenissen in ons land en elders, gaat “Koerier” Nr 1 op mars. Naast de “grote” bladen als “Vrij Nederland”, “Trouw”, “Ons Volk” e.a. zal “De Koerier” slechts een aanvullende plaats innemen. Hij beschouwt het als zijn plicht u zo volledig mogelijk op de hoogte te houden met instructies en mededelingen van onze regering, met de vorderingen van de oorlog en met de belangrijke gebeurtenissen in ons land. Hij vraagt slecht gelezen en doorgegeven te worden en hij hoopt voor velen een licht in de duisternis en een steun in de strijd te zijn.
De eerste nummers bestonden uit één vel, doch al spoedig werden dit er 2 of 3, tot eind December 1 maal per week, daarna 2 maal. Er werd uitgegaan van de verwachting, dat de bevrijding slechts een kwestie van enkele weken was. Toen duidelijk werd, dat de oorlog was vastgelopen, moest alles gereorganiseerd worden. Bovendien waren er moeilijkheden in de redaktie tengevolge van politieke en emotionele geschillen tussen Koster en Korteweg. Het nam te veel tijd van Israel om telkens die meningsverschillen uit de weg te ruimen. Daarom nam ds Langeveld, die ondergedoken was, de eindredaktie op zich. Dat bleek een goede oplossing te zijn. Er werd ook een vaste informatiedienst opgezet, bestaande uit Alting, Remmers en Bas Leenman, met als typiste een dochter van C. van Mastrigt. Zij verzorgden de informatie naar de redaktie en later, toen de electrische stroom uitviel ook naar Wielaard. Zij hadden de beschikking over autoradio’s en accu’s die door de KP geleverd waren. De Jong uit Krooswijk laadde de accu’s op met een windgenerator. Verder selecteerden ze nieuws uit de landelijke illegale bladen. Door hen werd tenslotte alles op stencil getypt en afgeleverd aan de “drukkerij”. De eerste nummers werden gemaakt op de stencilmachine van de firma H. van Overhagen in Oud Beijerland, waar Arie Vermaas en Arie Valkman werkten.
Arie Vermaas zette het op stencil met behulp van Wil Traas. Daarna is “De Koerier” tot half maart 1945 gedrukt op de boerderij van Traas. Het drukken gebeurde met een oude cyclostyle die Nico de Regt had geleverd en later met stencilmachines die door de KP waren weggehaald bij de gemeentehuizen van Oud en Nieuw Beijerland. Half Maart 1945 werd de stencilmachine met papier en stencils overgebracht naar de leegstaande woning van de smid van Piershil in het geïnundeerde gebied. Klaas van Bergeyk had daarvoor gezorgd. Piet Lips en Arie Vermaas draaiden de kranten daar af tot aan hun arrestatie.
Het eerste exemplaar dat in Piershil werd geproduceerd.
Papier was een groot probleem. Na de inbraken in de gemeentehuizen was er een aardige voorraad, maar die diende wel voortdurend aangevuld te worden. Met medewerking van bedrijven, lezers en drukkerijen was er steeds voldoende, ook toen het blad 2 keer per week uitkwam. Ter gelegenheid van de verjaardag van prinses Beatrix verscheen het nummer van 30 Januari 1945 op oranje gekleurd papier. Stencils waren er steeds voldoende doch de kwaliteit was soms niet best. Het tiende nummer verscheen op 8 December met een mooie kop. Deze is gebruikt tot 23 februari en vanaf het dertigste nummer op 27 Februari 1945 een andere, die gebruikt is tot na de bevrijding. De koppen waren ontworpen door Ko van Strien.
De twee gebruikte koppen vanaf 8 december 1944 en 27 februari 1945.
Het afdraaien, nieten en bundelen voor de verschillende dorpen en verspreiders nam veel tijd, vooral toen er een oplage van ongeveer 1000 exemplaren uitkwam. Daarom werd ieder die beschikbaar was aan het werk gezet o.a. was dat enkele weken een vliegerofficier uit Salt Lake City. Hij kon geen Nederlands lezen, zodat Sjaak (de operator) het voor hem vertalen moest. Dan wist hij tenminste waar hij mee bezig was. Soms ging het wel wat met vertragingen, want in de keuken bij Traas waren een tijd lang Duitse soldaten ingekwartierd. Het moest dus wel zeker zijn, dat er niet één thuis was. Het stampende geluid van de machine was beneden goed te horen. Overigens was die inkwartiering een goede bescherming. Het transport naar de verspreiders werd verricht door de leden van de groep Zinkweg en enkele meisjes. Er moest veel gefietst worden en dikwijls waren vervangende rijwielen nodig ook voor ander L.O. en Perswerk. De KP zorgde altijd voor voldoende voorraad. De controle op de wegen werd steeds strenger. Om te voorkomen, dat iemand onderweg in de val zou lopen, werden sommige trajecten met 2 personen gereden. De instructie was, dat ze 50 meter achter elkaar fietsten, de voorste helemaal “schoon”. Mocht die worden aangehouden dan had de 2e met het bezwarende materiaal nog gelegenheid te ontkomen. Niet altijd werd die instructie opgevolgd, wat bij Arie Vermaas bijna verkeerd uitpakte.
Op 23 Maart 1945 reed Arie met het materiaal bij zich, wel achter Marien aan, maar toen zij aan de Kwakseweg een wegcontrole zagen, gingen ze samen aan een fiets staan prutsen. Toen ze hierna terugkeerden, werden ze door de Duitsers achtervolgd en beschoten. Zij wisten door de landerijen te ontkomen met achterlating van de bundel “Koeriers” die door een boer (A. Hoek) – die alles had gezien – in veiligheid werden gebracht en later aan de boerderij bij Traas door hem werden afgeleverd. Na de achtervolging zochten de Duitsers vergeefs naar de weggeworpen zak. De dreiging werd zo sterk, dat er stemmen opgingen om een poosje te stoppen. Vader Traas stond er op te worden ingelicht als iedereen weer veilig was teruggekeerd. Toen Israel er met hem over sprak, dat het op de route Westmaas-Mijnsheerenland misschien toch te riskant werd zei hij: “als het voor jullie te gevaarlijk wordt zal ik het wel doen, een oude man als ik verdenken ze toch niet zo”. Zover is het nooit gekomen. Wel werden de dagen waarop het blad uitkwam steeds veranderd. Ook toen de boerderij was bezet verscheen “De Koerier” precies op tijd. Dit was mogelijk, daar een maand tevoren uit voorzorg de stencilmachine en het materiaal naar een andere plaats waren gebracht. De redaktie die was ondergedoken bij de familie van Mastrigt aan de Greup en de nieuwsdienst konden ongestoord verder werken. Gelukkig naderde het einde van de oorlog met rasse schreden. Het laatste ondergrondse nummer verscheen op 4 Mei 1945. Het was nummer 49. Nummer 50 was het bevrijdingsnummer, gedrukt op een drukkerij in Oud Beijerland op oranjegekleurd papier in een Nederlandse en Engelse editie, deze laatste vertaald door Ab Boerman en Inge Tuk.
Koerier 50 verscheen in het Nederlands en het Engels:
Hiermee kwam een einde aan een enorm stuk werk, gedaan onder moeilijke omstandigheden. De bij dit werk betrokkenen hadden de indruk, dat de lezers gretig van de inhoud kennis namen. Natuurlijk was niet iedereen het met de redaktie eens. Mogelijk ontstond er bij sommigen enige wrevel wanneer men steeds maar weer werd opgeroepen zich te verzetten tegen de druk van de vijand. Dat iemand geneigd was de zaak te verraden werd niet aangenomen, of het moest de één of andere collaborateur of zwarthandelaar zijn, die gesignaleerd was. Van hun kant dreigde wel gevaar evenals vanwege loslippigheid van mensen die interessant wilden zijn.
Download
U kunt hier een pfd-bestand downloaden met daarin alle 50 koeriers die door de groep Zinkweg zijn uitgegeven.
Overigens kon ook gerekend worden op een zeker bescherming door de bevolking. De handelswijze van boer A. Hoek zoals hiervoor werd vermeld, is daarvan een sprekend voorbeeld. Gezien de grote oplage van 2 keer per week 1000 exemplaren, is het nog steeds een reden tot verwondering en ook tot grote dankbaarheid dat de groep bewaard is gebleven. Als men nu na 40 jaar die oude uitgaven nog eens doorbladert dan moet geconstateerd worden, dat alles wel gebrekkig was en er soms ernstige fouten zijn gemaakt, doch gezien de gebrekkige middelen, de voortdurende dreiging, de jeugdige leeftijd van de meesten en het volkomen gemis aan kennis en ervaring op het terrein van de journalistiek, dan moet toch gezegd worden: “Hoe was het mogelijk?”.
De Koerier – Nummer 58 (28 juni 1945)
Een na-oorlogse koerier. Tijd om te rouwen en om te feesten.
Pamflet ‘De Vliegende Hollander’ – 1945 Laatste nummer!
Ik heb met veel belangstelling deze teksten gelezen. Zelf werk ik (als vrijwilliger) voor de Stichting Herdenkingsstenen Amersfoort aan een biografie over de familie Frenkel die in 1942 op de Zinkweg 125 gewoond zou hebben. Zij zijn in Auschwitz vermoord.
Is toevallig bij u bekend van wanneer tot wanneer Abraham Frenkel daar gewoond heeft? Hij is de zoon van Hessel Frenkel en Elisabeth van der Sluis.
Dank voor uw aandacht en succes bij activiteiten.
Vriendelijke groet,
Martin Terlien, Amersfoort