Vanaf september 1944 was algemeen bekend dat de geallieerden al het goederenvervoer onder vuur namen, om de vijand zoveel mogelijk schade toe te brengen. Het schip ‘Neeltje’ van de beurtschipper Marius Bouman (deze dag bemand door Piet en Aart Bouman uit Goudswaard) verliet op 13 oktober 1944 net de haven van Nieuw-Beijerland toen ook daar de vliegtuigen opdoken. Piet vertelde in de jaren negentig aan een lokale krant wat er zich precies afspeelde. Ook op de radio vertelde hij later wat er gebeurde op die fatale dag.
NB: In onderstaand artikel is de datum van deze noodlottige dag verkeerd vermeld, en ook in het geluidsfragment is de datum niet correct. Op deze dag, 13 oktober 1944, kwam Cornelis Berkhout om het leven en de overleden schipper die hier wordt genoemd was Abraham van Haneghem.
Tekst artikel ‘Gered door de aardappelen’
Met hun beurtschip ‘Neeltje’ voeren de broers Bouman uit Goudswaard in de oorlogsjaren iedere week naar Rotterdam met allerlei goederen en landbouwproducten, zoals aardappelen. Een groot deel van de Hoeksche Waard werd in 1944 onder water gezet, het front lag toen al tot op Goeree-Overflakkee. De broers namen begin november een vracht aan voor twee boeren op Goudswaard, waaronder hooi, stro en een paar honderd mud aardappelen, meel en andere levensbehoeften, zoals brandstoffen. De bijna 84-jarige Piet Bouman, inmiddels al jarenlang inwoner van Oud-Beijerland, heeft nog veel herinneringen uit de moeilijke oorlogsjaren, maar zal e datum 9 november 1944 nooit meer vergeten. “We voeren die dag de haven van Nieuw-Beijerland uit. De lading lag wel drie meter hoog opgetast door het hooi en het stro. Over de machinekamer lagen vier hoog zakken met aardappelen en ook op het voordek, aangevuld met zakken meel. Het schip was afgeladen maar lag niet diep vanwege het lichte stro. Net voor ons vertrok een motorschip van de Telegraaf Mij. uit Rotterdam met een lading aardappelen voor Rotterdam. Ik stond bovenop de stuurhut om mijn broer de koers aan te geven want de lading was zo hoog dat hij er niet overheen op de rivier kon kijken. We waren amper de haven uit toen ik plotseling het geraas van een vliegtuig hoorde. Rakelings over de bomen van de Spuidijk, vlak over de korenmolen de Swaen kwam een Engelse jager, die al schietend over het Spui vloog. Ik zag de kogel in het water opspatten en over het telegraafschip tippelen. Het vliegtuig werd door het Duitse afweergeschut aan de Hekelingse kant zwaar beschoten. Direct daarop hoorde ik van de andere kant nog een vliegtuig aankomen. Die kwam recht op ons af en begon ons voorschip te beschieten”. Het vliegtuig verdween weer even snel als het gekomen was. De broers legden de boot stil en namen de schade op. Het bleek een grote ravage tussen de lading te zijn. In het vooronder stond al een halve meter water. “Het schip was zinkende, we pakten snel wat spullen bij elkaar en wilden overboord gaan toen er weer een vliegtuig opdook”, vervolgt Bouman, “halsoverkop doken we de machinekamer in. We hoorden de kogels inslaan en zagen de vuurflitsen op de plek waar we nog even daarvoor gestaan hadden”. Na een poosje gewacht te hebben werd duidelijk dat de vliegtuigen echt weg waren. De broers sprongen overboord en dreven op een groot houten schot met de boot mee naar de Hekelingse kant. Inmiddels kwam er hulp vanuit de haven opdagen van mensen die het gebeuren gezien hadden. “Visser Aart Nobel en Jan Groenenberg kwamen in een roeiboot naar ons toe”, weet Bouman nog, “en Groenenberg heeft met een dikke piketpaal het gat in de bodem gestopt. Daarop kregen we de motor aan de praat en zijn we moeizaam teruggevaren naar de haven van Nieuw-Beijerland”. Later bleek dat de schipper van de telegraafboot een granaat in z’n been had gekregen en op z’n schip doodbloedde. Het beurtschip van de gebroeders Bouman werd later door de dorpssmid gerepareerd. “Toen we de lading gingen lossen bleek dat we ons leven aan de zakken aardappelen te danken hebben. We vonden tientallen granaatjes die gesmoord waren in de zakken”. Aan het verhaal zit nog een bijzonderheid, aldus Bouman. In het vooronder zat de week ervoor een onderduiker, gemeenteklerk Piet Kranendonk uit Goudswaard. “Hij zat verstopt in het kledingkastje. Het bleek dat er bij de aanval een kogel dwars doorheen was gegaan. Mijn nette jasje hing er op dat moment met een stropdas. Door de kogel was die stropdas halverwege afgesneden als met een mes. Als Kranendonk op dat moment in een kastje had gezeten had hij het zeker niet overleefd”. Het was niet de enige keer dat de broers beschoten werden op hun schip. “Maar deze gebeurtenis staat nog altijd scherp op mijn netvlies”, besluit Bouman.
Audiofragment
Luister naar Piet Bouman. In de documentaire ‘het Eiland en de oorlog‘, welke werd uitgezonden in 2005 op Radio Hoeksche Waard, vertelde hij over deze dag. Alleen de datum die wordt genoemd is niet correct.
Geplaatst met speciale toestemming van Omroep Hoeksche Waard, 96.fm en diverse kabelfrequenties
voor de GEHELE Hoeksche Waard en elders via stream omroephw.nl