Bron: Nieuwsblad voor de Hoeksche Waard en IJselmonde, 29 september 1952
3 G. B. herdacht zijn in Mei 1940 gevallen kameraden
Monument onthuld bij de Barendrechtse Brug
Walt. J. Becht …! Adr. v. d. Boom …! J. A. van Broekhoven…! Joh. A. J. van Doorn …! Joh. A. Ch. Geers …! Zo klonk Zaterdagmiddag hij het monument bij de Barendrechtsc brug het dodenappel, dat werd gehouden door de oud-commandant van het Derde Grensbataljon. majoor A. G. C. Reijers. Het geluid, begeleid door de klanken van ons volkslied. golfde over de hoofden van de vele honderden, die. zonder beweging met hun gedachten verwijlden bij hen, wie dit dodenappèl gold. Het werd door de Westenwind meegenomen en gedragen over de Oude Maas in de richting van de dijk op de Zuid-oever van de rivier en in de richting Wieldrecht, de plaatsen, waar het Derde Grensbataljon zijn meeste mannen verloor in de ongelijke strijd tegen de Duitsers. De regen had een donkere natte sluier over het landschap gelegd. Een floers, dat als het ware symboliseerde, dat bij dit dodenappèl geen felle en heldere kleuren passen. Somber was de middag op deze herfst-Zaterdag. Een beeld van een stervend jaar, maar met de zekerheid dat dit sterven nodig is om straks, over enkele maanden in de lente nieuw leven te kunnen aanschouwen. Zo was de fier in de wind wapperende. rechtop staande Nederlandse vlag het symbool. dat de offers, die hij de Barendrechtse brug zijn gevallen niet te vergeefs zijn geweest. Zij symboliseerde de vrijheid van Nederland, voor het behoud en het herkrijgen waarvan de gevallenen, wier namen in het monument zijn vereeuwigd, hun leven hebben gegeven. Zeer velen waren opgekomen ent de onthulling bij te wonen van het monument, dat is opgericht ter nagedachtenis van diegenen van het Derde Grensbataljon, die bij de Barendrechtse brug, bij Wieldrecht, bij Goidschalxoord en in Frankrijk hun leven lieten. Enkele honderden oud-leden van dit bataljon. De commandant, officieren, onderofficieren, korporaal en manschappen. Vele nabestaanden van hen, die zijn gesneuveld. De burgemeesters van Roosendaal. Barendrecht, Rhoon, Puttershoek en Heinenoord, gedeeltelijk vergezeld van hun wethouders. De directeur van de Velo-waschmachine-fabriek, welke fabriek in de Meidagen van 1940 zulk een rol van betekenis heeft gespeeld bij de strijd om de brug. En verder vele belangstellenden uit IJsselmonde en uit de Hoekecho Waard. Uit verschillende delen van ons land waren de oud-strijders gekomen, uit Brabant, uit de Hoeksche Waard, uit de Krimpener-Waard, uit de omstreken van Rotterdam en Gouda en uit zoveel meer streken. Zij allen, die in de oorlogsdagen in de Hoeksche Waard gelegen waren en deel hadden genomen aan de strijd, wilden getuige zijn van de onthulling van het monument, dat door de financiële bijdragen van hen allen kon worden opgericht. Zij wilden nog eens vertoeven op de plaats. waar zij onder de moeilijkste omstandigheden de ongelijke kamp met de overweldigers voerden en zij wilden nog eenmaal gezamenlijk de streek bezoeken. Waar zij hun kameraden naast zich hadden zien vallen. Zo waren ook de vele nabestaanden nog eenmaal op de plaats, waar hun zoons, broers of verloofden in de rampzalige dagen van 1940 alles gaven wat zij te geven hadden: hun leven! Met het oog op het zeer slechte weer werd de plechtigheid gedeeltelijk gehouden in een der gebouwen van de Velo-fabriek. De vele aanwezigen werden daar welkom geheten door de heer Dorreman, oud-commandant van 2-3 G. B., die dank bracht aan de aanwezige gemeentebesturen voor de medewerking, welke het comité, dat zich ten doel gesteld had een monument op te richten, van hen heeft mogen ondervinden.
„Zij vielen voor onze vrijheid”
De oud-commandant van het bataljon sprak daarna de herdenkingsrede uit, waarbij hij begon met de moeilijkheden te schetsen, die overwonnen moesten worden om tot de oprichting van het monument te kunnen komen. Wij zijn, aldus de heer Reijers, aan onze gevallenen verplicht er voor te zorgen, dat de gedachte aan het offer, dat zij brachten, levend blijft, opdat wij van tijd tot tijd in deze wereld van materialisme tot inkeer kunnen komen. Onze gevallenen verwachten van ons, dat wij ons tot het uiterste inspannen om de vrijheid, waarvoor zij hun leven hebben gegeven, te behouden en te verdedigen. Spr. zeide, dat de monumenten en de samenkomsten bij deze monumenten er zijn om ons te herinneren aan de offers, die in de Meidagen en tijdens de bezetting zijn gebracht en hij stelde zich voor, dat de aanwezigen ook In de toekomst tesamen zullen komen bij het monument hij de Barendrechtse brug.
„Wij zijn dankbaar’,
De burgemeester van Barendrecht, Jhr. V. P. A. Beelaerts van Blokland, in wiens gemeente de vlaggen overal halfstok hingen, zeide, dat wat er in deze samenkomst plaats vind voor Barendrecht niet vreemd is, omdat ook in Barendrecht slachtoffers onder de militairen zijn gevallen en ook daar jaarlijks een kranslegging plaats vindt. De Barendrechters zullen, aldus spr., 1.1 niet gauw vergeten, want wij keken in de Meidagen steeds naar de brug van welke kant voor ons de verlossing moest komen. Spr. herinnerde aan de woorden van onze Koningin hij haar vertrek uit het land naar Engeland, toen Zij zeide, dat Nederland zware en moeilijke tijden tegemoet zou gaan. De bezetting heeft geleerd, hoe zwaar deze tijden zijn geweest. Maar ondanks de diepe poel van ellende en leed, welke wij hebben moeten doorwaden. hebben wij ons, gesterkt door ons saamhorigheidsgevoel, opgericht en streven wij weer opwaarts. Wij, die hier ter herdenking bijeen zijn, zijn dankbaar, dat wij gespaard zijn gebleven, aldus spr. Wij denken met eerbied aan onze kameraden, die alles gaven, en aan hun nabestaanden, die alles afstonden voor land en volk. Daarom is het een plicht, die God ons oplegt, om naast elkaar te blijven staan, strijdend en werkend voor ons land en voor onze nazaten. De burgemeester van Puttershoek, de heer W. v. d. Ploeg, herinnerde er aan, dat zijn gemeente nog steeds nauwe banden onderhoudt niet 3 G.B., doordat twee van de in de Hoeksche Waard gesneuvelden, t.w. sergeant-majoor Becht en soldaat Van der Voort, nog in de Puttershoekse grond rusten. Bij de herdenking van onze gevallenen, als we enkele minuten stil zijn om in gedachten te verwijlen bij de offers, die zijn gebracht, worden deze mannen en hun kameraden, die destijds een tijdelijke rustplaats hebben gevonden in de Puttershoekse bodem, in onze gedachten teruggeroepen, aldus spr. Spr, zeide, dat er nauwe banden zijn ontstaan tussen Puttershoek en de nabestaanden van hen, die daar begraven zijn. Mensen, die voorheen vreemd voor elkaar waren, zijn nu met elkaar verenigd. Zo moet onze natie In de herdenking van haar doden verbonden zijn, zo besloot spr. De heer Dorreman, oud-commandant van de tweede compagnie van 3 G. B. zeide, dat in de moeilijke bezettingsjaren de gevallenen hem een voorbeeld zijn geweest. Zij waren het, die ons aanspoorden de strijd tegen de bezetter te gaan voeren. Zij leggen ons nog de plicht op door te gaan in onze strijd. Wij moeten een aaneengesloten front maken om de Nederlandse waarden te behouden. Daarmee eren wij de doden en hun nabestaanden.
„Het is een goed volk, dat zijn doden eert”
De heer A. M. F. Freijters, burgemeester van Roosendaal, uit wiens gemeente vier mannen in de Hoeksche Waard en omgeving zijn gesneuveld, begon met te zeggen: Het is een goed volk, dat zijn doden eert. Het is een edel volk dat zijn gesneuvelden eert door het oprichten van monumenten. Daarom bracht spr. hulde aan het comité voor het werk, dat het heeft verricht. Dat het monument er gekomen is, was voor spr. het bewijs, dat de vriendschap en kameraadschap onder de mannen van 3 G. B. nog even groot is als in 1940. Spr. wees er op, dat de gebrachte offers gewaardeerd dienen te worden. Iedere voorbijganger moet er bij het passeren van het monument aan worden herinnerd, dat Nederland goede soldaten had. Dat dit nog zo is, zullen zij indien het nodig is, maar wat God verhoede. weer bewijzen, aldus spr., die besloot met de aansporing: Iaat het monument ons herinneren aan het grote goed, dat de vrijheid van Nederland is.
Bij de foto: Mevr. Geers, de oudste der aanwezige nabestaanden van de gevallenen, in stille herdenking hij het monument, dat zij even te voren van de Nederlandse driekleur had ontdaan.
De onthulling
Hierna begaven de aanwezigen zich naar de brug voor de onthulling van het monument. Honderden liepen mee in de stoet. Voorop de genodigde officiële personen, vervolgens de nabestaanden en daarna de oud-strijders en verdere belangstellenden. De onthulling werd verricht door mevr. Geers, de oudste der aanwezige nabestaanden. Zij verwijderde de Nederlandse driekleur, die het monument bedekte, terwijl het Wilhelmus klonk en majoor Reijers dodenappél hield. Terwijl het volkslied werd herhaald legden de nabestaanden bloemen bij het monument. Er waren veel bloemen. Grote kransen, grote takken er boeketten, maar ook bescheiden tuiltjes. Zij werden gelegd door oude mensen, jongeren en kinderen, door de hond van oud-strijders, door 3 G. B., door de vertegenwoordigers der gemeente besturen en door vele anderen. Nadat majoor Reijers een verklaring had gegeven van de punten, waar de op het monument genoemde mannen van zijn bataljon waren gesneuveld, en hij het gemeentebestuur van Heinenoord verzocht had de zorg over het monument op zich te nemen, sprak burgemeester Van Bommel als volgt:
Wij wisten en weten thans bij vernieuwing, dat de mannen van het 3e Grens Bataljon zich van hun taak hebben gekweten op een wijze, die respect afdwingt, vooral gezien de kinderlijke bewapening en de mindere oorlogservaring, tegenover de uitgelezen manschappen van het Duitse leger. Het is dan ook een ereplicht, in het bijzonder hen te blijven gedenken, die in deze ongelijke strijd het beste wat een mens kan geven, zijn leven, hebben overgehad voor de onafhankelijkheid van ons land en volk. Wat die onafhankelijkheid betekent, kunnen de ouderen onder ons zich ongetwijfeld nog heel goed Indenken, daar het toch nog maar 7 jaren geleden is, dat ons land in zijn geheel is bevrijd. Ik zeg dit met zoveel nadruk, omdat de feiten in de praktijk iets anders laten zien. Er staat, ook in deze gemeente, nog een gedenkteken en wel ter nagedachtenis aan hen, die op dit eiland woonachtig, tijdens de bezetting zijn omgekomen als gevolg van enige handeling in het belang onzer bevrijding. Door de Illegaliteit zijn belangrijke bedragen bijeengebracht om dit monument gefinancierd te krijgen. Jaarlijks wordt ook naar dit monument een stille tocht gehouden en jaarlijks moet ik tot mijn leedwezen constateren, dat de belangstelling voor deelname geringer wordt. Dit is een bedroevend verschijnsel, daar dit een openlijke miskenning betekent, van al hetgeen door vele enkelingen onder zeer moeilijke omstandigheden voor ons en ons vaderland is gedaan; en een treurige demonstratie is van de groeiende mentaliteit van de massa van ons volk. In verschillende gemeenten, ook van dit eiland, is men nooit tot een stille hulde gekomen of werd deze reeds wegens gebrek aan belangstelling afgeschaft. Hierdoor geeft men zich naar mijn mening wel volledig bloot en toont men niet waard te zijn de vrijheid te mogen genieten. Zij, die van elke verjaardag een feestdag maken, tonen geen begrip te hebben voor deze grote verjaardag van het gehele Nederlandse volk en tonen alleen maar oog te hebben voor het materiële van heden. Toen ik voor het eerst vernam van de pogingen van ‘t comité dat wilde trachten tot de oprichting van het hier verrezen monument te geraken, heb ik de schouders opgehaald en mij afgevraagd of het nu wel zin had dit alsnog te ondernemen, wetende uit ervaring, hoe de gedachte bij de massa was, omtrent datgene wat voor ons aller vrijheid werd gedaan. Gelukkig heb ik echter verkeerd gezien en stemt het tot dankbaarheid dat de geest van kameraadschap onder de mannen van het 3e Grens Bataljon levend is gebleven en men onvermoeid is blijven doorwerken aan het beoogde doel. Het resultaat van deze taaie vasthoudendheid staat thans voor ons en ik wil het 3e Gr. Bat. van harte gelukwensen met het bereik-te resultaat. Ook wil ik de ontwerper van dit monument feliciteren, dat hij er in is geslaagd op zo duidelijke wijze weer te geven, wat zich in de Meidagen van 1940 heeft afgespeeld. Het college van B. en W. van Heinenoord wil gaarne de Gemeenteraad voorstellen ook dit monument in zijn bemoeiingen te willen betrekken en ik spreek tenslotte gaarne de wens uit, dat jaarlijks alhier een stille hulde zal worden gebracht aan hen, die voor ons vielen en wier namen hier vereeuwigd zijn, terwijl ik tevens een beroep wil doen op elke Nederlander bij het passeren van dit blijvende getuigenis een ogenblik in dankbaarheid te willen denken aan de zo duur gekochte vrijheid van land en volk.
De aanwezigen brachten vervolgens een stille groet bij het monument, waarna zij zich weer naar de Velo-fabriek begaven, waar majoor Reijers woorden van dank sprak tot allen, die er aan hebben meegewerkt, dat het monument er is gekomen en de onthulling op zo uitstekend georganiseerde wijze kon plaats vinden. De heer Verhuist bracht tenslotte namens de oud-strijders van 3 G. B. dank aan het comité, dat zich zoveel moeite heeft getroost om het monument voor de gevallen kameraden op te richten. Er werd nog medegedeeld, dat 3 G. B. op 4 Mei 1953 met een deputatie bij liet monument tegenwoordig zal zijn.
Het monument
Zie ook: 1952 – De maker van het monument
Het monument draagt het volgende opschrift:
3e GRENSBATALJON
Ter nagedachtenis aan hen die hun leven lieten in de Mei-dagen van 1940
BARENDR. HEFBRUG
Walt. J. Becht, Adr. van den Boom, J. A. van Broekhoven, Joh. H. J. van Doorn, Joh. A. Ch. Geers, Franc Herrijgers, Joz. Koenraats, Ludov. Leys, D. Joh. Migchielsen, Ant. Fr. M. v. d. Voort
Goidschalxoord
W. J. Klootwijk, M. C. v. d. Merwe
Wieldrecht.
Alb. H. van Bunder, Joh. A. van Dorst, Corn. Joh. Elst, Wilh. Gijzen, Ch. M. A. Hardus, M.J.C. Jonkers, D. Joh. Luijks, Mart. P. Plompen, Corn. A. W. Sibens, Corn. Verdult, H. M. Withagen
Calais (Fr.)
N. F. Roos
Bron: Het Vrije Volk, 29 september 1952
Sombere plechtigheid bij Barendrechtse brug
Zonder dat er een drumband op de trommels roffelde, zonder dat er een „Last Post” werd geblazen, is het sobere monument voor de gevallenen van het voormalige derde grensbataljon onthuld. Het was Zaterdag erg somber aan de Barendrechtse brug; het leek of het triestiger regende dan ooit. Het was de weduwe Geers uit Roosendaal, de moeder van één der gesneuvelden, die de driekleur van het monument trok. Terwijl het Wilhelmus ten gehore werd gebracht las majoor A. G. C. Reyers, die in de oorlogsdagen van Mei 1940 het bevel voerde over het derde grensbataljon, de namen af van hen die bij de Barendrechtse brug, bij Goidschalxoord, bii Wieldrecht en bij Calais hun leven lieten in een ongelijke strijd. Het waren 24 officieren, onderofficieren en manschappen. Na dit „doden-appèl” legden de nabestaanden en de kameraden van de overledenen talrijke bloemstukken aan de voet van het gedenkteken.
Bron: Dagblad De Stem, 29 september 1952
Onthulling monument gevallenen bij BARENDREGT
Mevrouw Geerts uit Roosendaal verrichtte plechtigheid
DE SOMBERE REGENWOLKEN aandrijvende lucht schiep Zaterdagmiddag een trieste sfeer bij de brug van Barendregt, waar een monument voor de ruim twintig gesneuvelden van het derde grensbataljon werd onthuld. De plechtigheid werd verricht door mevrouw Geerts uit Roosendaal, de oudste moeder van een van de gesneuvelden. Langzaam gleed het doek weg over de mannenfiguur, in de ene hand een slang geklemd, in de andere hand een zwaard. Daarna waren de namen te lezen van de gevallenen. DE NAMEN van Van Broekhoven, Herrijgers, Machielsen en Geerts uit Roosendaal; Jonkers en Luijckx uit Halsteren; van Dorst, Gijzen, Siebens, Elst, van de Boom, Withagen, Verdult, Becht, Bunders en Hardus uit Bergen op Zoom. Omdat het weer zo slecht was, werd voor de onthulling van het monument een plechtigheid gehouden in een fabrieksloods. Daar sprak de burgemeester van Barendregt, evenals de burgemeester van Puttershoek. Vervolgens hield burgemeester Freijters van Roosendaal een toespraak. Hij memoreerde het werk van de gevallenen, die hun leven in de waagschaal stelden om onze vrijheid te waarborgen. Zij waren de zaaiers van het zaad der vrijheid, de besten onder ons. Toen had de onthulling plaats, na een korte rede van majoor Rijers uit Bergen op Zoom. Tot slot van de plechtigheid beloofde de burgemeester van Heinenoord, dat elk jaar een herdenking bij het monument zal plaats hebben.