1945 – Een Duitscher noemende bij zijn voornaam ‘TED’

Op zaterdag 5 mei 1945 maakte opperwachtmeester J.J.W. Bijl Proces Verbaal op naar aanleiding van het overlijden van Jo van Aken en Jaap van Etten. Zij werden door Duitsers, die verblijf hielden in de woning van gemeentesecretaris G. Sterk, ingerekend, mishandeld en in koelen bloede vermoord.    

MARECHAUSSEE GEWEST ROTTERDAM

AFDELING OUD-BEIJERLAND

POST: MIJNSHEERENLAND No. 4

GROEP: NUMANSDORP No.

PROCES-VERBAAL van gewelddadigen dood, veroorzaakt door leden van de Duitsche Weermacht in de gemeente MIJNSHEERENLAND in den nacht van 4 op 5 mei 1945, waarbij als slachtoffers vielen: JACOB VAN ETTEN, Nederlander en gewoond hebbende te HEINENOORD en JOHANNES MARTINUS VAN AKEN, Nederlander, gewoond hebbende te HEINENOORD.

Bijlage: een doktersverklaring

Op Zaterdag 5 mei 1945, te omstreeks 10 uur vernam ik: JACOB JAN WILLEM BIJL, Opperwachtmeester der Marechaussee, Postcommandant te MIJNSHEERENLAND, van en wachtmeester B.W. VAN DIJK, Postcommandant der Marechaussee ter standplaats BLAAKSCHEDIJK, dat onder de gemeente MIJNSHEERENLAND een tweetal personen zouden zijn doodgeschoten en wel in het pand Dorpsstraat A.4 te MIJNSHEERENLAND. Beide lijken zouden door leden van de Duitsche Weermacht, die aan bovengenoemd adres zouden zijn, zijn vrijgegeven en op weg zijn naar de Algemeene Begraafplaats te MIJNSHEERENLAND. In verband met vorenstaande mededeling heb ik, relatant, direct een onderzoek ingesteld en mij begeven naar meergenoemde begraafplaats. Daar bleken inmiddels beide genoemde lijken te zijn aangebracht. Het bleek mij dat het slachtoffer JACOB VAN ETTEN een tweetal schotwonden had en wel een door het rechteroog en een schotwond aan de rechtermondhoek. Het tweede slachtoffer bleek twee schotwonden te hebben gekregen door de schedel, waarvan een uitkwam in het linkeroor en het tweede door het achterhoofd. Beide slachtoffers moeten vrijwel op slag zijn gedood.

In verband hiermede heb ik mij, relatant, mij begeven naar het pand A.4 te MIJNSHEERENLAND en sprak aldaar met een der leden van de Duitsche Weermacht. Deze verklaarde mij dat door zijn manschappen in den avond van Vrijdag 4 mei 1945, een tweetal personen op den weg waren getroffen en wel in den spertijd. Daar beide personen geen vergunning hadden om zich in spertijd in den openlucht te bevinden wilden zij die personen voor dien nacht bij hen achter de woning insperren. Op dat moment echter zouden er meerdere schoten zijn gevallen, die kwamen uit de richting dorpsstraat te MIJNSHEERENLAND. Aangezien zij toen dachten dat er een overval werd beraamd op het huis waar die leden van de Duitsche Weermacht zich bevonden, en beide slachtoffers toen trachtten te vluchten, zouden zij deze beide personen hebben doorgeschoten daarbij te kennen gevende dat die personen bij de ondergrondsche waren ingedeeld.

Voort hoorde ik, relatant, nog ANNIE CORNELIA VERMAAT, oud 18 jaren, van beroep zonder, wonende Schoolstraat A. 100 te MIJNSHEERENLAND, die verklaarde: Op vrijdag, 4 mei 1945, werd ik door een der leden van de Duitsche Weermacht gehaald van mijn woning om in het pand No. 4 aan de Dorpsstraat te komen koken. Dit was ongeveer half 10 dien avond. Nadat ik een tijd had gewerkt in de keuken werd ik opmerkzaam op het gejoel en lawaai wat ik op straat hoorde. Even daarna hoorde ik in de hal van het huis stemmen en hoorde ik dat een der Duitschers vroeg aan iemand wat of hij op straat deed na 9 uur (21 uur). Ik hoorde daarop een stem die in het Hollandsch zeide dat het vrede was. Ik deed zachtjes de deur van de keuken open en keek in de gang. Ik zag toen een man, die ik wel van gezicht ken maar niet bij naam. Deze man stond kalm in het midden van een troepje Duitschers. Direct daarop werd de keukendeur dichtgedaan zoodat ik niets meer zag. Even daarna werd ik geroepen en moest ik komen in de achterkamer waar men inmiddels ook die man had gebracht. Die Duitschers vroegen mij wat of die man zeide en zeide ik hen, nadat ik die man had gevraagd wat of hij zeide: Deze man zegt dat het vrede is en dat hij op weg was naar zijn meisje, die stervende zou zijn. Ik heb hierop die Duitschers gezegd dat ik die man wel geloofde (daar die Duitschers het niet geloofde) en ben ik tenslotte voor dien man gaan staan. Die Duitschers echter geloofde mij ook niet. Ik moest hierop de kamer verlaten en daar ik tegen spartelde werd ik hardhandig de kamer uit gezet, daar mij toen gezegd werd dat zij hem niets zouden doen. Ik ben daarop naar de keuken gegaan. Zij zijn daarop met dien man naar de garage gegaan, die ligt achter de woning. Voordat die man echter werd weggebracht en even nadat ik binnen was geroepen ben ik nog even in die kamer geweest en toen zag ik dat die man op den grond lagen dat hij met zijn zakdoek zijn voorhoofd afveegde, of die man bloedde weet ik niet daar het vertrek werd verlicht door kaarsen. Hij zag er netjes uit. Ik duwde een Duitscher opzijde en zeide tegen dien man, die op de grond lag: Sta op. Hij voldeed daaraan. Hij greep mij vast en zeide tegen mij: zegt tegen hen dat ik niets gedaan heb. Dit deed ik maar toch geloofde zij mij niet. Ik heb nog gezien dat een van die Duitschers in beide handen papieren hield. Ook hoorde ik de namen van VAN AKEN en VAN ETTEN. Ik werd toen weggestuurd en ben naar de keuken gegaan. Even daarna hoorde ik dat men vertrok. Even daarna kwamen zij weer terug. Of men toen ook die man bij zich had weet ik niet. Hij zal er niet bij geweest zijn daar ik hoorde dat zij zeiden dat men die man over 10 minuten weer zouden hooren. Men had hem naar de garage achter de woning gebracht. Inderdaad zijn die Duitschers 10 minuten later naar de garage gegaan. Ik wilde toen mede maar mocht niet. Die Duitschers, die de man wegbrachten zijn achter uitgegaan en kwamen na ongeveer 8 minuten weer terug de voordeur in. Ik zag dat een Duitscher noemende bij zijn voornaam ‘TED’ met een revolver in zijn hand binnenkwam. Deze man had ook tijdens het verhoor van die burger in de kamer zijn revolver in zijn hand. Ik heb niet gehoord dat er in de garage is geschoten. Toen echter die Duitschers de voordeur binnenkwamen hoorde ik dat zij tegen elkander zeiden dat hij was doodgeschoten. Ook hoorde ik dat er nog een was doodgeschoten. Ik vroeg aan TED: Is hij doodgeschoten? Waarop hij bevestigend antwoordde. Nog verklaar ik dat ik heb gezien dat tijdens het verhoor in de kamer die burger een klap heeft gekregen van die Duitscher TED, waardoor die burger kwam te vallen. Hij bloedde toen uit zijn voorhoofd. Ik voor mij kan verklaren dat ik alles in het werk heb gesteld om die man te redden. Meer kan ik niet verklaren. Na voor en medelezing volhardt zij bij hare verklaring en teekent deze.

Jaap van Etten

Ik, relatant, heb daarna aan getuige VERMAAT een photo getoond van J.VAN ETTEN, waarop zij verklaarde: De photo die u mij toont is niet van die persoon, die in de kamer is verhoort en die ik heb gezien. Ik, relatant, verklaar dat zij dan heeft bedoeld J.M. VAN AKEN. Aanvankelijk gaf getuige te kennen niet veel van het geval af te weten, doch tenslotte moest zij erkennen dat zij gezien had dat VAN AKEN een klap van een der Duitschers had gekregen. Zoowel de door mij gehoorde Duitscher als getuige verklaren dat VAN AKEN een koppel met een Engelsche spreuk erop bij zich zou hebben gehad. Die koppel is echter door mij niet gevonden. De namen van beide sklachtoffers zijn: 1e JACOB VAN ETTEN, geboren te WESTMAAS 8 februari 1913, van beroep controleur, wonende te HEINENOORD en 2e JOHANNES MARTINUS VAN AKEN, geboren te HEINENOORD 17 Augustus 1924, van beroep smid en gewoond hebbende te HEINENOORD. Daar uit het onderzoek is gebleken, dat beide slachtoffers nog in het laatst als oorlogsslachtoffers zijn gevallen, zijn de lijken door mij niet inbeslaggenomen. De door mij ontboden geneesheer Dokter KWINT te WESTMAAS heeft lijkschouwing gehouden waarvan een verklaring hierbij gaat. Waarvan door mij, Opperwachtmeester, persoonlijk is opgemaakt dit proces-verbaal op den eed bij den aanvraag mijner bediening afgelegd en daarna gezonden aan den Heer Officier van Justitie te DORDRECHT.

Gesloten en geteekend te MIJNSHEERLAND op 10 mei 1945.

De Verbalisant J.J.W. BIJL.

Verklaring Dokter Kwint, Westmaas 12 mei 1945

4 Comments

Add a Comment
  1. Wat bijzonder om dit document te zien. Jaap van Etten was mijn oudoom.

  2. Wow. Just found this. Jaap’s twin brother, Teunis, who emigrated to Canada in 1949, was my Opa.

    1. Hi James, nice to hear from you. It’s indeed a very special and emotional story. You understand Dutch? Or did Google Translate did the job for you?

      1. Google translate! I knew a little Dutch when I was young, but I rely on Google now.
        My Opa visited the Netherlands in the 1990’s with my aunt/his daughter Margaret.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *