Vliegtuigcrashes nabij Piershil (crash 2 – 10 mei 1940, 12.15 uur)

Om 03.55 uur in de nacht van 9 op 10 mei 1940 begon de Duitse invasie. Grote eskaders van de Luftwaffe vlogen over Nederland. In het verliesregister van de NIMH (Nederlands Instituut voor Militaire Historie) komt de plaatsnaam Piershil vier keer voor wat betreft militaire vliegtuigverliezen in Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Crash 2: 10 mei 1940, 12.15 uur. Op die eerste oorlogsdag vindt aan het begin van de middag het tweede gevecht, met een crash als gevolg, plaats. Een Duitse Messerschmitt is in gevecht met een Canadese Bristol Me110-19bfBlenheim. De Canadezen vertrokken die dag vanaf de basis Manston in Groot-Britannië en zijn op weg naar de Waalhaven te Rotterdam, in een poging om te helpen bij de herovering van het door de Duitsers bezette vliegveld. De schietende vliegtuigen zorgden voor veel gevaar in Piershil want de kogels slaan her en der in.
Een nichtje (Maaike Burgermeester uit Dordrecht), die bij de familie Bokhout aan de Sluisjesdijk logeert, wordt in haar schouder getroffen. In het militaire hospitaal aan de Molendijk wordt zij later verbonden. Het gevecht duurt niet lang. De Messerschmitt BF-109 die enkele keren met duizelingwekkende snelheid over het dorp scheert is vele malen sneller dan de Bristol Blenheim van de Royal Air Force. Schutter Robert Echlin probeert wat hij kan maar plotseling zwijgt zijn wapen. Hij lijkt getroffen te zijn en niet veel later stort het brandende vliegtuig neer bij de Oud-Piershilseweg. Met een piershil-oorlog-vliegtuigen-bristol-blenheimoorverdovende knal komt het vliegtuig terecht in een aardappelveld. Soldaat Bram Douw is snel ter plaatse en probeert de zwaar gewonde piloot, Hugh Rowe, uit het brandende vliegtuig te bevrijden. De eveneens gearriveerde Klaas van Bergeijk snijdt de riemen van de piloot los en ze slagen er in hem uit het vliegtuig te krijgen. Hugh wordt zwaar verbrand op een noodbrancard (een hek) afgevoerd naar Oud-Beijerland. Door alle consternatie vergeten ze de koepel in het midden van het vliegtuig waarin zich de boordschutter bevindt. De vermoedelijk al gestorven Echlin verbrandt in het vliegtuig. De volgende dag, 11 mei 1940, wordt de 36-jarige Canadees met militaire eer begraven in Piershil. Zijn maat, Hugh Rowe, brengt de rest van de oorlog in krijgsgevangenschap door.

Knipsel ‘De rampvlucht van squadron nr. 600’ – 2 november 1981

De inval van de Duitsers op 10 mei 1940 komt als een donderdag bij heldere hemel. Nog voor het Nederlandse leger in actie kan komen, worden op alle essentiële plaatsen Duitse parachutisten uitgeworpen. Zo ook bij het Rotterdamse vliegveld Waalhaven. Al vroeg in de morgen wordt de luchthaven door de Duitsers veroverd. Alle Nederlandse G-1 jachtvliegtuigen worden vernield.

De militaire leiding ziet de aanwezigheid van de vijand zo dicht bij Rotterdam als een gevaarlijke zweer op een nog gezond lichaam, Nederlandse vliegtuigen bombarderen en beschieten de luchthaven, maar de overmacht is te groot. De regering in Den Haag doet een beroep op het buitenland. De Engelse regering wordt om hulp gevraagd. Londen stuurt zes Bristol Blenheim 1-F vliegtuigen van het no. 600 ‘City of London’ squadron.

“Bij vliegveld Waalhaven aangekomen, doken de Engelse vliegtuigen in twee groepjes van drie naar beneden en beschoten de Duitsers”, aldus Hans Onderwater. Nadat hij de namen van alle inzittenden van de vliegtuigen had achterhaald, voerde hij gesprekken met overlevenden en nabestaanden van omgekomen Britten. Ook vond hij diverse ooggetuigen.

“De Engelsen werden belaagd door een grote overmacht Duitse vliegtuigen. Er was geen houden aan, de één na de ander werd zo ernstig getroffen dat verder vliegen niet mogelijk was. Het vliegtuig van squadron-leader Jimmy Wells stortte neer bij Pernis. Een ander viel op het vliegveld zelf en een derde kwam bij Hoogvliet terecht”, aldus Onderwater.

“Eén van de vliegtuigen werd bestuurd door Flight-Lieutenant Hugh Rowe. Boordschutter was Pilot-Officer Robert Echling. Hun ‘kist’ werd vanaf vliegveld Waalhaven achtervolgd door een jachtvliegtuig. De aanval openen op de Duitse overmacht was gekkenwerk, dus proberen Rowe en Echlin te vluchten. Dat lukte niet”.

“Het vliegtuig werd diverse keren getroffen. Echlin raakte gewond; hij was niet meer in staat tegenvuur te geven. Op een gegeven moment werd het toestel in brand geschoten. Rowe besloot een noodlanding te maken op één van de weilanden waarboven ze vliegen. Ze kwamen neer op De Ouwe Stee, in de buurt van de plaats waar nu de nieuwe begraafplaats van Piershil is”. Oud-Piershillenaar Klaas van Bergeijk (84) weet zich e eerste oorlogsdag nog goed te herinneren. “Met drie soldaten, die bij mij waren ingekwartierd, ben ik naar de plaats gegaan waar het vliegtuig neerkwam. We bleven op een flinke afstand, want er ontploften granaten. Het vliegtuig brandde en de piloot zat er nog in. Met m’n mes sneed ik hem uit de riemen”. Boordschutter Echlin overleefde de vlucht niet. Hij verbrandde in het wrak. Vermoedelijk was hij echter al dood toen het vliegtuig de grond raakte. Een dag later, 11 mei, werd hij met militaire eer begraven op de algemene begraafplaats achter de kerk in Piershil. Hij is 36 jaar geworden.

Hugh Rowe werd door Klaas van Bergeijk en de Nederlandse soldaten naar de Oudbeijerlandse huisarts Kroese gebracht. De piloot is door Hans Onderwater opgespoord. Vanuit zijn woonplaats Toronto schreef hij onder meer:

“Op een zeker moment brandde het vliegtuig. Echlin, die in de geschutskoepel achter me zat, gaf geen antwoord meer. Ik kan me nog heel vaag herinneren, dat we in de buurt van een kerkje zijn neergestort. Daarna weet ik niets meer”.

Hugh kwam in Oud-Beijerland pas weer bij kennis. “Ik heb vijf weken bij die dokter in Oud-Beijerland op bed gelegen. Toen ben ik door de Duitsers naar het Zuiderziekenhuis in Rotterdam gebracht, waar ik nog eens zes weken werd verpleegd”.

Vanuit Rotterdam is Rowe naar een ziekenhuis bij Frankfurt gebracht. Daar werd hij behandeld aan de ernstige brandwonden die hij opliep in het vliegtuig. In zijn brief aan Onderwater schreef Rowe, dat hij liever geen foto van zichzelf opstuurt, omdat zijn gezicht nog altijd ‘tamelijk schokkend’ is.

Hugh Rowe werd in oktober 1940 naar een krijgsgevangenenkamp vervoerd. Hij bleef daar tot het einde van de oorlog. Sindsdien is hij nog één keer in Nederland geweest. Hij bracht bij die gelegenheid een bezoek aan Klaas van Bergeijk, die onder meer voor het redden van de piloot inmiddels een persoonlijk bedankschrift van Prins Bernhard had gekregen. Ook ontving Van Bergeijk een dankbetuiging van de Amerikaanse generaal Eisenhower.

piershil-wo2-ramplucht-squadron600-2nov1981-01 piershil-wo2-ramplucht-squadron600-2nov1981-02 piershil-wo2-ramplucht-squadron600-2nov1981-03 piershil-wo2-ramplucht-squadron600-2nov1981-04 piershil-wo2-ramplucht-squadron600-2nov1981-05

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *