Zie ook: 2020 – Een boek uit Canada
Op 12 september 1944 vloog boordschutter Ken Dugdale in een Halifax over Nederland. Doel was de Duitse stad Wanne Eickel, de oliefabriek daar moest worden gebombardeerd. De zeventiende missie van deze jonge Canadees viel in duigen doordat het vliegtuig bij de Moerdijkbrug werd getroffen door Duits flakgeschut (Flugabwehrkanone). Het vliegtuig stort neer maar de bemanning weet zich met de parachute te redden. Ken Dugdale weet uit handen van de Duitsers te blijven. Wat volgt is een spannend avontuur wat hem langs Dordrecht, ‘s-Gravendeel, Piershil en Strijen voert. In 2004 schijft Ken Dugdale op aanraden en op verzoek van zijn familie zijn oorlogsavonturen op. Zijn boek ‘The Family Ghost’ wordt uitgegeven door Veterans Publications uit Kemptville Ontario (Canada) en is onmiddellijk een hit. Het boek leest weg als een spannende film en geeft een prachtig beeld van de strijd van een jonge soldaat om uit handen van de Duitsers te blijven.
Afbeeldingen Boek The Family Ghost (voorzijde en achterzijde)
Bij het beschrijven van het hoofdstuk ‘Oorlog’ op deze website kwam ik de naam Dugdale voor het eerst tegen in een boek van Simon Brand, over het verzet in de Hoeksche waard. De Canadees heeft ondergedoken gezeten in de Piershilse Voorstraat, mijn interesse was gewekt. Toen ik vernam dat Dugdale zijn avonturen had opgeschreven in een boek heb ik gepoogd het boek te bemachtigen. Dat lukte niet omdat het boek was uitverkocht. Een brief aan de Canadese uitgever, met daarin mijn motieven, leverde het gewenste resultaat op. De weduwe van Ken schreef mij een brief en schonk me haar laatste exemplaar van het boek. “Beschouw het als een cadeau aan een Nederlandse vriend die we nooit hebben ontmoet”, zo schreef Betty. Het boek is zeer boeiend en niet alleen de drie pagina’s over Piershil waren interessant om te lezen. Ik heb Betty inmidddels een brief teruggestuurd en haar uitgebreid bedankt voor haar bijzondere gift.
Brief Betty Dugdale
De vertaling van deze brief
Russel Ontario 1 maart 2010
Beste Henk,
Ik hoop dat je het boek van Ken met plezier zult lezen. Hij is op 8 december 2006 vredig overleden. Hij heeft een opwindend leven gehad op velerlei gebied. De familie was erg blij toen hij besloot zijn verhaal op te schrijven. Ik ben behoorlijk benieuwd hoe jij achter het bestaan van dit boek bent gekomen. In 1977, toen we een bezoek brachten aan Pieter Naaktgeboren in Piershil, werden we gastvrij ontvangen door leden van de ondergrondse. Tijdens die terugkomst werden we vriendelijk onthaald en we genoten van iedereen die we toen konden ontmoeten.
In 1994, 50 jaar nadat de bemanning werd neergehaald, hebben we Pieter N. voor het laatst gezien. Je kunt hierover in het boek lezen. Ze waren een erg aardig stel.
Ik ben blij dat je contact hebt opgenomen met de uitgever. Dit is het enige boek wat we nog hadden, we hebben er meer dan 500 laten drukken. Beschouw het boek als een cadeau aan een Nederlandse vriend die we niet hebben ontmoet. We hebben er veel die we wel hebben ontmoet. Laat me weten of het boek veilig is gearriveerd.
Groeten,
Betty D.
De pagina’s over Piershil (en de vertaling daarvan)
Snel kwamen we aan op onze bestemming, het dorp Piershil. Ik kan me niet eens herinneren dat ik ben uitgestapt, zo kwaad was ik op Olsen. Hij had hij constant gerookt, ondanks de nadrukkelijke instructie dat roken verboden was tijdens onze rit. De lucht was verstikkend. Voor het overige verliep de reis zonder problemen. Deze mannen van het verzet hadden de vervoersklus met groot gemak geklaard. Onze nieuwe schuilplaats was bij een smid genaamd Meneer van der Keul en zijn zus, in Piershil. De smid hield zich bezig met het beslaan van de paarden van de Duitse soldaten. Hij sprak geen Engels, we gebruikten een Engels-Nederlands woordenboek om te communiceren. Bij een afgesproken geluid vanuit de keuken moesten Olsen en ik onmiddellijk reageren in verband met naderend gevaar. In dit nieuwe onderkomen werd ons geleerd dat we snel en geruisloos het bed uit de muur moesten trekken. We moesten daarna zelf plaatsnemen in de vrijgekomen ruimte in de muur en het bed vervolgens weer omhoog trekken in de ‘dagstand’. We werden ondergebracht in een woonkamer op de begane grond. Vanwege de beperkte ruimte moest het bed ’s nachts omlaag worden gehaald. Als ik me goed herinner was er alleen een woonkamer en een keuken op de begane grond. De hele dag hoorden we de smid op zijn aambeeld slaan in de werkplaats, terwijl hij bezig was om de paarden van het Duitse leger te beslaan. Hij was een kleine, korte kleine man in z’n veertiger jaren. Zijn zus was ongeveer even oud en ook zij was een kleine korte vrouw. Het leek alsof het volledige Duitse leger hier was gelegerd. Overal zagen we hordes soldaten. Olsen’s verlangen om te kaarten nam zulke vormen aan dat hij zelfs zonder betaling vooraf wilde spelen. We speelden vaak ‘cribbage’ en altijd won hij. We leerden elkaars huisadres uit ons hoofd maar we schreven niets op. Zij vader was werkzaam in de papierhandel en woonde op de Walnut Street 404 in Elmira (staat New York), Verenigde Staten. Het leven in Piershil was opwindend, maar zeer gevaarlijk. Er hing alleen maar een dun gordijn voor het raam en we konden de troepen duidelijk zien en horen wanneer ze op pad gingen. We waren erg verbaasd over de staat van hun materieel op stalen wielen, voortgetrokken door paarden. Die spullen waren niet geschikt om aan het front mee te strijden, desondanks werd er veel moeite gedaan om ze te telkens maar in beweging te krijgen. Veel van de soldaten waren nog maar kinderen en ze leken het absoluut niet naar hun zin te hebben. Olsen leende het Engels-Nederlandse woordenboek van het kleine vrouwtje en gebruikte het om te informeren naar de leefomstandigheden in Piershil. We brachten plezierige dagen door bij de smid en zijn zus. We zaten op de eretribune terwijl we keken naar het werkende superras. Het leek wel candid camera (verborgen camera, Bananasplit). Op een ochtend arriveerde er al vroeg een boodschapper van het verzet die kwam vertellen dat er overleg zou plaats vinden in een verlaten huis, iets verderop. Deze boodschap gaf mij voor het eerst het gevoel van amateurisme. Klaarlichte dag is zeker niet het beste moment voor twee vreemdelingen om naar een ander huis te wandelen. Olsen en ik kregen tijdens het overleg te horen dat er binnen enkele dagen een poging gewaagd zou worden om het water over te steken. Een gezelschap van vier personen zou vertrekken vanaf een watergang enkele honderden meters vanaf het huis van de smit. Een roeiboot zou gereed worden gemaakt en we zouden hiermee op het open water terecht komen, om vervolgens op een ander eiland een stapje dichter bij de vrijheid te komen. Op voorhand voelde ik dat deze operatie gedoemd was om te mislukken. Niemand had de leiding, alleen twee vluchtelingen en twee jonge Nederlandse jongens die plotseling moesten gaan samenwerken. We zouden zonder licht reizen en de hoeveelheid maanlicht was ook niet behulpzaam. Na het vertrek realiseerden we ons al snel dat een schipper zich niet kan oriënteren zonder zicht op de sterrenhemel. De boot was veel te groot, zelfs vier man konden ‘m nauwelijks voortbewegen. Doordat de watergang die we moesten afvaren te veel vertakkingen had viel het niet mee om de juiste weg te vinden. Ik denk nog steeds niet graag terug aan deze tocht. Het is overbodig om te vermelden dat vier jonge mannen de hele nacht vergeefs worstelden met deze schuit en uiteindelijk de weg kwijtraakten. Met het daglicht in aantocht besloten we een stoomschuit te volgen, afgeladen met aardappelen. Hierdoor kwamen we weer op ons vertrekpunt terecht en in alle vroegte wisten de weg terug te vinden naar de smid. Wow! Dit was op z’n zachtst gezegd een angstig avontuur, om nog maar te zwijgen van het gevaar waar we onze gastheer op deze manier aan bloot stelden. Onze twee gidsen waren eenvoudigweg niet goed genoeg getraind voor zo’n serieuze expeditie. Tijdens de eerdere bijeenkomst stelden ze ook geen gerichte vragen en leek alles gericht op onze aankomst op het eiland. Er had meer nadruk moeten liggen op de overtocht zelf, hoe daar te komen. Ook waren we niet goed uitgerust. Aan een kompas heb je niets in het donker, ontdekte ik die nacht. Ook een kaart is waardeloos onder deze omstandigheden. Eén van de twee Nederlandse jongens kon niet eens zwemmen terwijl er ook niet was nagedacht over de grote patrouille boot die uitgerust met sterke zoeklichten rond voer. Deze boot maakte geregeld volgens een vast schema een rondje rondom het eilandje Tiengemeten, op zoek naar beweging op het water. Dit eiland ligt middenin het Hollands Diep, eigenlijk de monding van de Maas op weg naar de Noordzee. Er was ook niets bekend over de huidige omstandigheden op Tiengemeten, dat zou handig geweest zijn om een succesvolle reis naar het volgende grotere eiland Overflakkee te kunnen maken. Ook lagen er mijnen in deze wateren maar wij hadden geen idee waar precies. Ik was dus niet verbaasd dat onze missie compleet mislukte. Maar het gezegde luidt “A faint heart has never won a fair maiden” (dit betekent zoiets als wie niet waagt, wie niet wint). We moeten verder en zorgen voor een betere planning voor onze volgende poging.
Foto Voorstraat Piershil
Van achter dit raam keek Ken Dugdale de Voorstraat in.
Terug In Piershil – 1977
In 1977 kwam Ken Dugdale voor het eerst terug in Piershil. Hij ging natuurlijk op bezoek bij Gerrit en Margje van der Kuil. Op de foto zit Ken links van Margje.
Foto’s ‘Museum in Dordrecht – Vitrine Ken Dugdale’ – 2011
Het boek ‘The Family Ghost’ alsmede voorwerpen van Ken Dugdale maken deel uit van een mooie collectie van dit museum. Ken heeft deze spullen zelf geschonken tijdens zijn bezoek aan Nederland.
Dugdale Family – december 2014