Bron: Nieuwsblad van de Hoeksche Waard 14 mei 1956
GESNEUVELDE MILITAIREN UIT DE MEI-DAGEN HERDACHT
Zondag vond de jaarlijkse herdenking plaats van de militairen aan de Barendrechtsebrug die gedurende de oorlogsdagen in 1940 sneuvelden. Enkele honderden oud-strijders, familieleden van de gevallenen, genodigden en belangstellenden woonden de plechtigheid bij. In een der gebouwen van de „Velo” Waschmachine Mij. heette kapitein Dorreman in het bijzonder de burgemeester van Puttershoek, de aalmoezenier kapelaan Mooy uit Dordrecht en de veldpredikant ds. Jakobs uit Puttershoek welkom. De aalmoezenier kapelaan opende de plechtigheid met een toespraak, waarin hij het waarom van herdenken behandelde. Spreker vroeg aan het eind van zijn gevoelvolle rede Gods zegen voor de gevallenen en nabestaanden. Een stille tocht van alle aanwezigen naar het monument aan de Hoekschewaardse zijde van de Barendrechtsebrug volgde. Hier voerde de oud-commandant van het voormalige 3e grensbataljon, de majoor Reyers het woord. Deze spreker volgde de gang van zaken in de oorlogsdagen. Hoe de zaak zich toen ontwikkelde, laat zich het best begrijpen uit de woorden: „Wij hadden de opdracht in de veiling te Barendrecht te overnachten, doch niemand van ons heeft die veiling gezien. Die brug zat er tussen”.
Herinnering
Dat de brug zeer belangrijk voor de strijders geweest is, bleek uit sprekers mededeling, dat men nog steeds die brug „ziet” als een van hen hier in de buurt is, Majoor Reyers noemde de namen van hen dle van het 3e G. B. gesneuveld waren. Vier en twintig vielen in Wieldrecht, Goldschalxoord en bij de brug. Na de kranslegging werd een ogenblik stilte in acht genomen. Teruggekomen op het Velo-terrein voerde de veldpredikant ds. Jakobs het woord. Zijn visie op deze herdenking was, dat deze werd gehouden omdat er was gevochten voor menselijkheid en gerechtigheid, tegen onrecht en tegen verdwazing. Spreker had gelezen, dat een der P.A.G.-mannen was gestorven met de woorden „Wilhelmus van Nassauwe” op de lippen. Spreker zag hierin de grote strijd, die hij zag als één strijd, die voor de vrijheid. Destijds tegen Alva, toen tegen Hitler en nu tegen eventuele andere barbaarse horden. Voor de oud-strijders gelegenheid kregen om onder elkaar oude herinneringen op te halen, sloot de kap. Dorreman het officiële gedeelte der plechtigheid. Het deed spreker genoegen zoveel belangstellenden te hebben mogen zien. Spreker had eens de opmerking gehoord, dat het toch eigenlijk zinloos was, doch dit wilde hij met klem tegenspreken. Het is wel eens goed een terugblik te werpen op datgene wat achter ons ligt. We zien dan wat de gevallenen hebben opgeofferd voor onze vrijheid.
Zelfs dàt moment niet
Onze vrijheid die thans zo vrij Is, dat men rustig met open knalpot hen tegemoet rijdt, die een ogenblik met hun gedachten verwijlen bij gevallenen. (Dit was inderdaad een ergerlijk incident —red.), Dat men door deze open knalpot te kennen geeft niet enkele minuten te kunnen wachten ter herdenking van hen die hun leven ook voor hén gaven. Kapitein Dorreman bracht de sprekers dank voor hun geestelijke steun op deze dag, doch zijn grootste dank ging uit naar majoor Reyers, die het grootste aandeel in het goede bezoek had gehad door persoonlijk vele oud-strijders in de plaatsen rondom Roosendaal, Bergen op Zoom, enz. te bezoeken.
Bron: Vrije Volk, 14 mei 1956