Er was eens een luidklok in Strijen uit 1494

Drs. J.P. Bijl uit Strijen schreef onderstaand artikel als reactie op deze artikelen: 1942 – De vordering van klokken en 1943 – De vorderingen van 4 klokken in Strijen

Er was eens een luidklok in Strijen uit 1494

Wat zeggen de bronnen over de luidklokken van Strijen?

  1. L. van Ollefen: De Nederlandsche stad- en dorp beschrijvinge 1793, blz A3.

Deeze Kerk pronkt van buiten met eenen toren die, nu elf jaar geleden, (in het jaar 1783,) met en benevens de Kerk merkelijk veel verbeterd is : de toren die magtig scheef stond en op den eenen kant overhelde, werd alstoen weder recht gezet, en met nieuwe lijen bedekt: de toren heeft twee klokken en een uurwijzer, waarvan de ééne klok voor weinige jaaren, en wel in 1775 stuk geluid is.”

 

  1. Aardijkskundig woordenboek, A.van der Aa, Deel 10, 1847, Blz 777.

“Deze kerk pronkt van buiten met eenen toren, welke in het jaar 1785, met en benevens de kerk, aanmerkelijk verbeterd is. De toren, die naar den eenen kant overhelde, werd alstoen

weder regt gezet en met nieuwe leijen gedekt. Hij heeft een uurwijzer en twee klokken, waarvan de eene in 1775, onder het luiden, gebarsten is; daarna is zij weder een weinig hersteld, doch heeft een slecht, geluid behouden.”

 

  1. Geschiedkundige- en aardrijkskundige beschrijving van den Hoeksche Waard, J.W. Regt. 1849, blz. 179.

“Deze kerk pronkt van buiten met eenen tooren, welke in 1783 met en benevens de kerk merkelijk verbeterd is. De toren, die naar den eenen kant overhelde, werd alstoen weder regt. gezet en met nieuwe leijen voorzien.

Hij heeft eenen uurwijzer en twee klokken, waarvan de eene in 1775 onder het luiden gebarsten is, daarna is zij weder een weinig hersteld, doch heeft een slecht geluid behouden.”

 

  1. Op 5 december 1869 werd in diverse Nederlandse kranten een bericht opgenomen dat de firma Haak in de toren van de dorpskerk te Strijen een nieuw torenuurwerk had geplaatst.

Daarbij viel hun oog op de twee oude luidklokken (1388 en 1494). Zij zagen dat er in de jongste van de twee luidklokken een scheur was ontstaan, die steeds groter werd. Dit zou, volgens de aanwezige Strijenaars, gebeurd zijn in 1811 tijdens strenge vorst. De klok werd op dat moment geluid tijdens een begrafenis.  

Zoals opvalt zijn de teksten niet eensluidend, maar is sprake van 1775 en 1811. Gezien Van Ollefen (beschrijving van 1793) het dichtst bij 1775 zat, lijkt het aannemelijk dat de luidklok (1494) toen al schade opliep. Wellicht heeft men gepoogd dit te herstellen, maar heeft de klok in 1811 mogelijk opnieuw schade opgelopen. Zeker is dat de schade wel te herstellen was, maar dat dit geen goed deed aan de klank van de luidklok.

In 1929 besloot de Gemeenteraad van Strijen (eigenaar van de toren en de luidklokken) de klok te laten hergieten door de firma Petit en Fritsen uit Aarle Rixtel. Dit is dus een nieuwe luidklok gemaakt van het hergoten brons van de oude klok. Op de nieuwe klok is de oude randtekst opnieuw aangebracht met de naam van nieuwe gieter.

Reeds op 13 april 1939 werden de oude luidklokken in Nederland geïnventariseerd. De twee luidklokken van Strijen werden op 1 juni 1940 bewust als Monumentaal aangemerkt om ze te vrijwaren voor omsmelting voor de Duitse oorlogsindustrie.

Op 24 juni 1943 werden de beide luidklokken (ondanks de aangebrachte M van monument) uit de toren verwijderd en meegenomen naar elders en kwamen uiteindelijk in 1946 weer terug.

Opvallend is dat de Gemeente Strijen beide klokken als monumentaal bestempelde, terwijl de luidklok van Gobel Moer uit 1494 niet meer bestond, maar was vervangen door een replica.

Ze deden dit om te voorkomen dat deze monumentale luidklok zou worden omgesmolten. Echter de luidklok uit 1929 (replica) was geen monumentale klok. Het verlies van deze klok zou dus niet het verlies van een monument betekenen.

Waarom is er mogelijk besloten om deze luidklok uit 1494 om te smelten en te vervangen door een replica. Uit de 4 geciteerde berichten wordt duidelijk dat de klok een scheur had en dat reparaties de klank niet ten goede kwamen.

Er was evenwel ook een andere oplossing mogelijk geweest. In 1929 had men een nieuwe klok (replica) kunnen laten gieten en de oude luidklok uit 1494 tentoonstellen in het Gemeentehuis. Het enige bezwaar was geweest dat men dan ook de kosten van nieuw brons had moeten betalen.

Dit is wel gebeurd toen de oudste luidklok (1388) in 1982 werd vervangen door een replica, de oude luidklok werd toen wel tentoongesteld (nu in Salvatori).

Waarom gaf Monumentenzorg in 1940 het advies om de replica van de luidklok uit 1494 ook van een monumentale aanwijzing [M] te voorzien? Men dacht dat de klok om die reden niet gevorderd zou worden. Dit is echter wel gebeurd, omdat de Duitse oorlogsindustrie het brons nodig had.

Maar wat zou er gebeurd zijn, als de replica in 1929 in de toren was gehangen en de oude luidklok als museumstuk was bewaard. De conclusie is, dan was deze direct gevorderd. Maar dit botst met het gegeven dat deze klok dan een grote M had gekregen en dat zou normaliter niet gegolden hebben voor de replica uit 1929

Desondanks zouden dan op 23 juni 1943 drie luidklokken zijn meegenomen. Maar dat hoeft niet, want de oude luidklok had men kunnen laten onderduiken in een boerenschuur, zoals ook gebeurde met auto’s en fietsen.

Ik had in 2019 contact met dr. Elly van Loon-van de Moosdijk. Zij promoveerde op luidklokken en was jarenlang conservator van het klokkenmuseum in Asten.

In haar dissertatie zegt zij ook een en ander over het hergieten van oude luidklokken.

Ze bespreekt bijv. de uit 1414 daterende Mariaklok uit de St.Luciakerk te Mierlo. In 1947 werd een scheur in de kop geconstateerd, die door roestvorming zou zijn veroorzaakt. Monumentenzorg raadde reparatie af, daar dit geld kostte en het probleem niet afdoende zou oplossen. 

Van Loon vond hiervan: “Men had wel oog voor de monumentale waarde van de klok en men nam grote zorgvuldigheid in acht voordat tot het hergieten van een oude klok werd overgegaan. Jammer dat er in die tijd niet aan werd gedacht de klok te sparen en een museale functie te geven. De prijs van het oude metaal drukte de aankoopsom van de nieuw te gieten klok zodanig dat nog tot midden jaren zestig op deze wijze veel historisch belangrijk materiaal verloren ging.”

Conclusie: De oude luidklok uit 1494 functioneerde niet goed meer. Misschien was de mantel nog te redden, maar het geluid was niet goed te krijgen. Reparatie is dan geen optie. Je vervangt de oude luidklok dan door een nieuwe (replica van de oude) en hangt die op de klokkenzolder van de kerktoren. De oude monumentale klok bewaar je in zijn oorspronkelijke vorm, door deze als monument zichtbaar ten toon te stellen!

Wanneer deze laatste overweging niet wordt gemaakt, dan heb je of geen oog voor monumenten of je wilt de kosten zoveel mogelijk beperken!

Drs. J.P. Bijl, Strijen, 26-9-2020

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *