In de loop van de oorlog werden de omstandigheden ook voor de bewoners van de Hoeksche Waard steeds moeilijker. In de winter van 1944-1945 (Hongerwinter – Sprekende cijfers) was er steeds minder eten. Maar ook water, zeep en kleding werden niet meer verkocht. Om nog maar te zwijgen van brandstof. Om toch de kachel brandend te houden gingen men hout stelen. Zoals bielzen van de tramlijn, deuren en meubilair van leegstaande huizen of bomen uit de buurt, alles verdween in de kachel. Zo ook in Heinenoord, waar de knotwilgen in het watergebied vanwege de vorst goed bereikbaar waren. Na de oorlog dienden de eigenaren van dat kostbare hout een schadeclaim in. Op verzoek van Staatsbosbeheer gaf de gemeente Heinenoord een duidelijke uitleg over de toedracht in 1944-1945.
Brief ‘Staatsboschbeheer’ – 25 februari 1947
Klik op de brief voor een vergroting
Brief ‘Gemeente Heinenoord’ – 27 februari 1947
Klik op de brief voor een vergroting