1942 – De vordering van klokken

In de Hoeksche Waard werden door de bezetter vanaf december 1942 t/m juli 1943 liefst 27 klokken gevorderd en uit de torens getakeld. Twaalf klokken werden omgesmolten in Hamburg, vijftien klokken keerden terug. Acht klokken kwamen thuis na ‘Het wonder van Urk’, vier klokken bleven behouden vanwege de functie van alarmklok elders en drie klokken stonden nog in Groningen, wachtend op transport naar Hamburg.

Bron: In de Hoeksche Waard Exclusief van 22 september 2020 stond onderstaand artikel (PDF downloaden: hwe-22sept2020-klokkenroof-hw).

Zie ook deze drie  artikelen: 1945 – Klokkenroof, de krant bericht  1943 – De vordering van 3 klokken in Maasdam  1943 – De vorderingen van 4 klokken in Strijen

Acht geroofde klokken uit de Hoeksche Waard kwamen via Urk weer thuis

Klokkenroof in de Hoeksche Waard

,,Wanneer deze klokken te zijner tijd toch stuk moeten, dan zag ik liever dat ze hangende in de toren ter plaatse werden stuk gebombardeerd.” De boosheid druipt af van de brief op hoge poten van burgemeester Bolman van Strijen, voor 1943 ongekend fel. Dr. J. Kalf, inspecteur Kunstbescherming, antwoordt als volgt: ,,Tegenover de bevelen van de Duitse bezettende macht ben ik machteloos. Toch geloof ik u gerust te kunnen stellen, ik heb geen redenen te twijfelen aan de toezegging, dat de met een M gemerkte klokken in Nederland zullen blijven.”    

Vanwege de oorlogsdreiging was Dr. Kalf in 1939 gestart met een inventarisatie van de Nederlandse klokken. Klokken vormen voor oorlogvoerende machten immers een geliefde buit vanwege de legering van het metaal (koper en tin); ideaal voor omsmelting en productie van kanonnen. In juni 1940 werden alle burgemeesters door hem aangeschreven, voorzien van een model van de letter ‘M’, ,,Ik verzoek u deze letter in witte verf te laten aanbrengen op het lichaam der klok, ter hoogte van den aanslag van den klepel”. Ook werd in april 1940 een kennisgeving in vier talen verstrekt, om te lezer (de bezetter) te overtuigen dat een monumentale klok moest worden gespaard.

De Nederlandse Regeering heeft een zeer beperkt aantal klokken, als historische gedenkstukken van de grootste beteekenis, van vordering vrijgesteld en richt tot de bevelhebbers der militaire macht van andere mogendheden het dringend verzoek deze met een M gemerkte klokken eveneens te sparen. Den Haag, 20 april 1940.

Vanaf eind 1942 was het zover in Nederland, de klokken werden uit de torens en de carillons gehaald. Honderden personeelsleden van het Limburgse bedrijf P.J. Meulenberg gingen op pad om de klus te klaren. Ook vrijwel alle M-klokken werden uit de torens getakeld, verhit publiek werd op afstand gehouden. Leuzen als ‘Wie met Gods klokken schiet, die wint de oorlog niet’ en ‘Klokken uit de toren, oorlog verloren’ werden opgekalkt. Het resultaat was een onwerkelijke stilte in alle dorpen en steden, alleen het ontvangstbewijs herinnerde nog aan de klok. De geroofde klokken werden verdeeld over diverse opslagplaatsen, de M-klokken werden zowaar apart opgeslagen. Ook werd een nadere inspectie gegund, klokken met een P (Prüfung) kregen uitstel. De rest werd vanaf maart 1943 vervoerd naar Hamburg om te worden omgesmolten. De transporten lagen onder vuur van de geallieerden, met herovering en vernietiging van klokken als gevolg. Het plan van de M-markeringen werkte aanvankelijk, maar na de invasie in 1944 veranderde alles en moesten alle klokken naar Hamburg. Na de oorlog keerden de gespaarde klokken terug. Verstopt, bevrijd, hergebruikt als alarmklok, wachtend op transport (in Groningen), wachtend op omsmelting (Hamburg) of dankzij ‘het wonder van Urk’. Van de ongeveer 9000 Nederlandse klokken bleven circa 4200 exemplaren gespaard. De operatie om alle klokken te wegen, te testen, te onderzoeken, terug te bezorgen en indien nodig te repareren kostte de Nederlandse overheid 2 miljoen gulden.

Klokkenroof in Strijen, ‘M Strijen’ is zichtbaar op de kleine klok uit 1388 (Bron: Albert Heijn, Historisch Strijen)

Klokkenroof Hoeksche Waard: 27 klokken

In de Hoeksche Waard werden door de bezetter vanaf december 1942 t/m juli 1943 liefst 27 klokken gevorderd en uit de torens getakeld. Twaalf klokken werden omgesmolten in Hamburg, vijftien klokken keerden terug. Acht klokken kwamen thuis na ‘Het wonder van Urk’, vier klokken bleven behouden vanwege de functie van alarmklok elders en drie klokken stonden nog in Groningen, wachtend op transport naar Hamburg. Op basis van knipsels en publicaties is dit het beeld, per dorp/buurtschap (reacties zijn welkom: hvdh1234@gmail.com).

Cillaarshoek: klok uit 1388 (260 kg) geroofd op 29 juni 1943, terug via Urk; Goudswaard: geroofd werden de twee oude klokken van meer dan 5 eeuwen oud (totaal 520 kg), terug via Urk; de twee klokken van ’s-Gravendeel (180 en 582 kg) werden geroofd op 13 januari 1943 en zijn omgesmolten in Hamburg, in 1948 vervangen door een nieuwe klok; het klokje van de Greupkerk (11 kg) werd geroofd op 30 juni 1943 en kwam niet meer terug; ook Heinenoord moest sparen voor een nieuwe klok, de prachtige ‘Ouderogge’ uit 1694 (497 kg) verdween in de smeltovens van Hamburg; de klok van Klaaswaal uit 1622 (136 kg)  werd op 18 december 1942 uit de toren gehaald en ingezet als alarmklok van Haastrecht; op 14 januari 1943 werd de klok van Maasdam uit 1826 (345 kg) geroofd en naar Hamburg gestuurd; de klok van Mookhoek (30 kg) kwam ook niet meer terug nadat deze op 2 juli 1943 werd afgevoerd via Rotterdam; de klok van Mijnsheerenland uit 1462 (530 kg) kwam terug dankzij Urk; de klok van Nieuw-Beijerland (Ouderogge 1643) werd op 13 januari 1943 uit de toren getakeld en werd na de oorlog aangetroffen op het terrein van Gemeentewerken te Groningen, gereed voor transport naar Hamburg; de kleine klok van Numansdorp uit 1655 (107 kg)  werd op 15 januari 1943 uit de toren gehaald en ingezet als alarmklok van Gorinchem, de grote klok uit 1794 (446 kg) ging verloren in Hamburg, in 1948 mocht Trui v.d. Giesen-Korbijn als eerste de nieuwe klok luiden; de twee klokken die in Oud-Beijerland werden verwijderd op 12 januari 1943 gingen meteen naar Hamburg: de Eijsbouts uit 1907 (202 kg) van de Herv. Kerk en de Petit en Fritsen uit 1863 (200 kg) van de RK-Kerk, Deken Reynen bekruisigde een nieuwe RK-exemplaar in 1948, de Herv. Kerk kreeg haar belangrijkste verlies, een Meurs uit 1604 verwijderd op 19 januari 1943 (576 kg), terug via de opslag in Groningen; de twee op 13 januari 1943 in Piershil geroofde klokken vonden ook hun weg naar huis na de oorlog, de Specht uit 1753 heeft dienst gedaan als alarmklok in Everdingen en de Ouderogge uit 1642 (294 kg) belandde op de zeebodem bij Urk; de klok uit Puttershoek uit 1889 (490 kg) ging op 14 januari 1943 vanuit de toren naar Hamburg, in 1948 werd de vervanger feestelijk in gebruik genomen; dankzij Urk ging de Buitendijc uit 1436 (400 kg) terug naar de Sint Anthoniepolder; minder geluk had de klok van Strijensas (33 kg), deze werd verwijderd op 2 juli 1943 en verdween naar Hamburg; Westmaas had meer geluk en kreeg de op 15 januari 1943 verwijderde exemplaren weer terug, de klok uit 1518 (141 kg) was gebruikt als alarmklok in Gouderak en de klok uit 1744 (285 kg) wachtte op transport vanuit Groningen; Zuid-Beijerland, dat na de kerkbrand een nieuw exemplaar had gekregen in 1933 (509 kg), zag haar klok op 15 januari 1943 richting Hamburg vertrekken. En hoe liep het af voor de boze burgemeester Bolman van Strijen? De op 24 juni 1943 geroofde klokken uit de Sint Lambertuskerk kwamen weer thuis door ‘het wonder van Urk’: de in 1929 hergoten Moer uit 1494 (823 kg!) en de klok uit 1388 (470 kg).

In de kranten: soms goed nieuws, soms niet.

Het wonder van Urk

Wanneer ook klokken met grote historische waarde aan de beurt zijn om verscheept te worden naar Duitsland, wordt voor vervoer vanuit de opslagplaats Leerdam het schip ‘Hoop van Zegen’ gevorderd. Schipper Van Dijk uit Dordrecht weigert mee te werken, Homma met weinig ervaring neemt zijn plaats in. Voortgetrokken door de Duitse sleepboot B.S. 14 vaart het konvooi van 11 schepen het IJsselmeer over. Begin januari 1945 loopt het losgeslagen konvooi in het donker vast op een zandbank bij Urk. Vuurtorenwachter Jacob Schraal verklaarde later gestruikeld te zijn en ‘per ongeluk’ de noodverlichting van de vuurtoren te hebben gedoofd. Ook ‘per ongeluk’ trekken de kapiteins (in dienst van Hoekman en Zonen) met hun vier sleepboten de bolders kapot. Na afloop van de inspectie van ‘Hoop van Zegen’, om te bepalen waar nu de sleepkabels aan bevestigd kunnen worden, ‘vergeet’ men ook nog eens de luiken weer te vergrendelen. Na een zuidwesterstorm loopt de laadruimte van het klokkenschip vol en komt het enkele meters onder water te liggen. Het losgetrokken konvooi vervolgt de reis, dankzij de elementen en koelbloedig verzet blijft het schip met de meer dan 260 klokken op Nederlandse bodem achter, letterlijk. Al spoedig komt het klokkenschip in het nieuws. De burgemeester van Urk wordt overspoeld met navraag van ambtscollega’s uit het hele land. De klokken worden in juli 1945 uit het water gehaald, de opgeluchte eigenaren spreken van ‘het wonder van Urk’.

Na de berging in Urk uitgestald op het strand.

Schande, zo schreef Bolman op zijn ontvangstbewijzen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *