Knipsel ‘Toen de oorlog begon – deel 17 (Chaos in de meidagen)’ – AD Rotterdams Dagblad, editie Hoeksche Waard, 12 mei 2015
In augustus 1939 begint de algemene mobilisatie van het Nederlandse leger. Uiteindelijk worden 300.000 manschappen opgeroepen. Onder hen de eind 1908 geboren Heinenoorder Cees van ‘t Hof. Op 31-jarige leeftijd laat hij ‘ver van huis’ en vandaag precies 75 jaar geleden het leven. Cees is gehuwd met Adriana van der Merwe en woont aan de Buitendijk in ‘de Noord’. Hij werkt als arbeider op de boerderij Midden-Leeuwenstein. Hij wordt als dienstplichtig militair ingedeeld in het 27ste Regiment Infanterie, belast met het voorbereiden van de verdediging van ons land. Stellingen van de Peel-Raamstelling worden verstevigd en soldaten worden getraind. Direct na de inval op 10 mei 1940 breekt de Duitse Wehrmacht al snel door bij Mill en Meijel en valt de verdedigingslinie. Zonder ook maar de vijand te hebben gezien, krijgt het onderdeel van Cees het bevel zich terug te trekken. Die terugtocht van de verschillende onderdelen verloopt chaotisch. Met personenwagens, motorrijwielen, per fiets of lopend moet worden gevlucht naar nieuwe stellingen. Op 11 mei wordt het bevel gegeven zich nog verder terug te trekken, naar Sint-Oedenrode. De voorhoede krijgt opdracht om vanwege gevechten uit te wijken naar Tilburg, die gewijzigde bevelen bereiken de achterhoede niet. Hoe het een deel van deze achterhoede vergaat, staat beschreven in een rapport van compagniecommandant H. van Leeuwen: ‘Om ongeveer 1 uur in de nacht komen wij voor Sint-Oedenrode, waar ik luitenant Westers per rijwiel het dorp in zend om te verkennen. Ik verneem dat Sint-Oedenrode door Duitschers bezet is. Tegen den morgen (dat is dus 12 mei) te ongeveer half vier brengen wij de troep onder in boerderijen. Luitenant Leicher met zestig man in twee boerderijen, het restant bij mij én den luitenant Westers. Hier kan gerust worden en zullen wij proberen voedsel te vinden, om dan te zien wat verder gedaan kan worden.” Cees van ‘t Hof hoort bij ‘de troep’ en komt terecht op de boerderij van de familie Van Acht, in het buurtschap de Sloef. Waarschijnlijk wordt hun aanwezigheid op de boerderij verraden, want in de ochtend arriveren de Duitsers en breekt er een gevecht uit. De nu 78-jarige zoon van Cees, Henk van ‘t Hof, koestert het ‘In memoriam’-boekje dat dominee Schiebaan, gereformeerd predikant te Heinenoord, al in 1940 aan de familie had aangeboden. ‘Toen Cornelis van ‘t Hof op den avond van Hemelvaartsdag 1940 met de laatste reisgelegenheid Heinenoord verliet, was het moeilijk te vermoeden, dat we hem na zijn verlof niet meer zouden zien noch spreken; zo begint het boekje. Wat volgt, is een beschrijving van de laatste momenten van de soldaat. Na het verlaten van de schuilplaats treft de familie Van Acht op het betonnen plaatsje bij de achterdeur een gewonde soldaat aan. Het is Van ‘t Hof die zijn zakboekje toont en om water vraagt. Hij klaagt over pijn in rug en lendenen. Vrij snel erna is hij niet meer te verstaan. Soldaten van het Duitse Rode Kruis zijn dan inmiddels ter plaatse en nemen de verzorging op zich. Het lukt de Duitsers niet de Hoeksche Waarder tijdig naar het ziekenhuis Sint Oda te brengen. Hij sterft onderweg. Nog diezelfde 12e mei wordt de Hoeksche Waarder begraven in een noodgraf. Op 28 mei volgt een herbegrafenis in Sint-Oedenrode. Op 6 augustus 1940 wordt hij voor de laatste keer ter aarde besteld, in zijn dorp Heinenoord. „Voor mijn moeder viel het in de jaren daarna niet mee,” herinnert zoon Henk van ‘t Hof. Adriana van der Merwe overleed eveneens op jonge leeftijd, als gevolg van de Watersnood in 1953. Henk hoorde in het ziekenhuis van een dokter dat zijn moeder was overleden: „Het overlijden van je vader is te kort geleden geweest, meer ellende kon je moeder gewoonweg niet meer aan.”
Andere artikelen over dit onderwerp:
Cornelis van ‘t Hof, † 12 mei 1940: klik hier
Adrianus Doolaard, † 12 mei 1940: klik hier