De oorlogsherinneringen van Tiny van Bergeijk

Tiny (Marthina) van Bergeijk, circa 1943

Tiny (Marthina) van Bergeijk, circa 1943

Interview met Mevrouw T. (Tiny) Schouwenburg-Bergeijk (Geboren 01-01-1930). Tiny was de dochter van Klaas van Bergeijk, hij was zeer actief in het verzet. Onderstaande tekst is een (oorlogs)samenvatting van een interview uit 2002.

Ik ben in Piershil geboren, mijn ouders hadden daar een boerderij. We waren op Nieuw-Beijerland georiënteerd. Daar gingen we naar de kerk en daar deden we onze boodschappen. Ik kende daarom de mensen uit Nieuw-Beijerland allemaal. We hadden goede contacten met de families Troost en De Heer. We waren met vijf kinderen, ik ben de middelste. Wij hadden thuis een gemengd bedrijf en hadden paarden. Ik ben wel met acht paarden naar de smid geweest om ze te laten beslaan. Mijn zus heeft goed leren melken en zij hielp mijn vader ’s ochtends en ’s middags. Ik heb ook wel melken geleerd, maar mijn moeder zei: ik moet er ook één. Waarmee ze wilde zeggen dat ze graag een hulp had in het huishouden en die hulp was ik. Daarom heb ik nooit goed leren melken.

Onderduikers op de boerderij 

piershil-verzet-klaas-onderduikers-02

Onderduikers op de boerderij

Op de boerderij werkten in de oorlog zeven Brabantse jongens, onderduikers. Vier van hen sliepen bij ons op de boerderij en drie anderen op het dorp in kosthuizen. Ze doken onder om niet voor de werkverschaffing naar Duitsland te hoeven. Ze hielpen natuurlijk met het werk: aardappelen delven en ander werk. Daar werden ze ook voor betaald. Mijn opa woonde in het dorp, zo’n 100 meter bij ons vandaan en op een gegeven moment, het was in 1943, kwam hij mijn ouders waarschuwen dat er bij ons een inval gedaan zou worden. Hij had dat van een bekende gehoord. Het was net etenstijd. Het warme prakje stond op tafel. Nu was het de gewoonte dat de onderduikers niet bij ons aan tafel aten, maar in de schuur, achter een deurtje dat verstopt was achter stro. Toen de overval kwam, stonden er dus geen extra borden op tafel.

Mijn vader begon, zodra mijn opa over de overval had gehoord, werkpapieren van zijn mannen in het fornuis te verbranden. Het werd wel erg heet in de keuken. Vlak achter mijn opa aan kwamen de politiemannen onder aanvoering van een commandant die lid was van de NSB. Hij kwam uit Oud-Beijerland. Hij gaf opdracht aan zijn mannen om onze boerderij te omsingelen. En weet je wat er gebeurde? De politiemannen liepen rond onze gebouwen en bleven met hun rug naar ons huis toe staan.

Barend van der Bom

Barend van der Bom

Ze deden precies wat hun opdracht was en dat was: omsingelen. Ze konden daarom niet zien dat de onderduikers snel de schuur ingingen. Ze stonden er immers met de rug naar toe. Twee dagen lang werd de boerderij in de gaten gehouden. De vier mannen konden daarom niet uit de schuur komen. Ze zullen het er knap benauwd hebben gehad, zonder eten en drinken en zonder w.c. Maar na twee dagen konden ze weer tevoorschijn komen. We hadden een paar vaste onderduikers en ook steeds een paar anderen, die tijdelijk waren en daarna een ander onderdak moesten vinden. Zo was de ‘s-Gravendeelse Barend van der Bom ook tijdelijk bij ons, maar na enige tijd ging hij naar een tante van mijn moeder aan de West-Voorstraat in Oud-Beijerland. Ze heette Van Dijk en had een garen en bandwinkeltje. Ze werd alom Koosje Klos genoemd en ik dacht eigenlijk dat die naam te maken had met haar handeltje. Maar toen ze overleden was, bleek dat haar moeder Koosje Klos had geheten. Zo kom je later nog wel eens wat te weten.

Inundatie, evacuatie en burgemeester Hammer 

Inundatie, de boerderij (voorhuis links) staat in het water

Inundatie, de boerderij staat in het water

In de oorlog is het bevolkingsregister van Piershil en Nieuw- Beijerland weggehaald door de zwager van burgemeester Hammer, Henk Smits. Hij is er volgens de verhalen mee de tram opgegaan en is ermee uitgestapt bij de Zinkweg. Aan het einde van de oorlog, in 1944, werd de polder waarin onze boerderij stond, geïnundeerd. Over de dijk stond ook water en ook onze boerderij kwam onder water te staan. We moesten evacueren en gingen met ons zevenen naar de boerderij van een oom en tante in de Oosthoek. Die hadden een gezin van elf personen. Dat was dus heel wat bij elkaar. Maar we sliepen allemaal op zolder en dat ging prima. Het vee van mijn vader – hij had een gemengd bedrijf – werd ondergebracht in de buitenpolder van Goudswaard. Mijn vader ging er twee keer per dag naar toe om te melken. Hij kreeg daar een ausweis voor. Waar de onderduikers naar toe gingen, weet ik niet meer. Ik herinner me nog dat we op de schaats naar mijn opa en oma gingen op het dorp. Het waren in die tijd nog strenge winters. Op de boerderij waren ook Duitsers. Die hadden een eigen keuken en woonden in de schuur. De koets en paarden stonden op stal en we konden

Onderduikadres: de boerderij van Sterrenberg

Onderduikadres: de boerderij van Sterrenberg

goed met elkaar praten. Burgemeester Hammer moest ook onderduiken en bleef één nacht bij mijn oom en tante. Hij kreeg het kleine kamertje. Ik herinner me die dag nog, want ik weet nog dat we met elkaar uit het raam hadden gehangen omdat er een dropping zou plaatsvinden. Het vliegtuig cirkelde rond, maar kreeg geen seinen om zijn lading af te werpen, want in verband met troepenverplaatsingen was de dropping afgelast. We hebben het vliegtuig rond zien cirkelen en vertrekken. Burgemeester Hammer kon niet op de boerderij van mijn oom blijven, omdat hij veel te bekend was. Zijn vrouw en kinderen waren ondergebracht op een ander boerderij aan de andere kant van het dorp. Ze kregen onderduikpapieren waarop stond dat ze Bakker heetten. Een huis werd voor hen gevonden in Barendrecht. Mijn vader zei tegen Kurt, een van de jonge Duitsers: “Breng jij mijn familie eens naar Barendrecht.” En Kurt deed dat; hij reed de burgemeester en diens gezin, zonder te weten wie het waren natuurlijk, naar hun nieuwe onderdak in Barendrecht. En omdat de wagen door een Duitser werd gemend, werd hij op de Barendrechtse brug niet gecontroleerd en konden ze die ongemerkt over. Ik heb horen zeggen dat de vierjarige Ria Hammer aan het eind van de oorlog zei: En mag ik nou mijn eigen naam weer hebben?

Spergebied (Sperrgebiet) Piershil 

piershil-verzet-klaas-onderduikers-01

Onderduikers in het huis van Arie Bouman

De polders van Piershil waren verboden gebied. Ik ben er wel met de fiets heen gegaan want omdat ik pas 13 jaar oud was, had ik geen ausweis nodig. Die was pas met 16 jaar verplicht. In de wegen waren tankwallen gegraven en daarom kon je er alleen met de fiets langs. De boerderijen stonden allemaal leeg, want niemand mocht daar komen. Maar in een van de leegstaande boerderijen, namelijk die van Arie Bouman, had zich een drietal onderduikers verstopt. Een kwam uit Den Haag, een van Stougjesdijk en de derde heette Piet Schelling. Ik weet dat omdat ik hen warm eten ging brengen op de fiets, langs de tankvallen. Ik had gelukkig nog luchtbanden en als ik een lekke band had, kon ik die zelf plakken. Als ik bij de boerderij aankwam, gooide ik een paar steentjes op het dak en dan deden ze voorzichtig de deur voor me open. Mijn broer heeft ze ook eten gebracht, heb ik later gehoord, maar dat wist je gewoon niet van elkaar. Het gewone eten daar zorgden ze zelf voor, hoe dat weet ik niet. Ik weet wel dat ik de stamkaarten van hen had met de bijbehorende bonkaarten en dat we daarom meer eten konden kopen voor hen. Ik had zeven stamkaarten op naam, misschien wel vals, maar dat weet ik niet. Ik denk dat die drie mannen studenten waren die de Arierverklaring hebben geweigerd te tekenen. Ik werd af en toe wel aangehouden door de politie, maar ze hebben me altijd weer door laten gaan. Dat komt omdat de agenten kind aan huis bij ons waren. Zij hadden ook behoefte aan extra voedsel, want ook zij hadden honger. Ze kwamen daarom bij ons en wij wisten precies wie van hen te vertrouwen was en wie niet.

Veldgendarmerie uit Klaaswaal 

De boerderij van Klaas van Bergeijk

De boerderij van Klaas van Bergeijk

Er waren ook Duitsers die de dijken en wegen controleerden. Zij waren van de Veldgendarmerie in Klaaswaal en ook zij fietsten over de wegen. Maar wij kenden ook hen, want zij waren van boerenafkomst en verlangden naar hun eigen huis. Ze waren bij ons geweest en hadden over de Heimat gesproken. De eerste keer dat ze bij ons thuis kwamen, was toen ze een streepje licht hadden gezien en omdat dat verboden was, vanwege de verplichte totale verduistering, hadden ze bij ons aangeklopt. Omdat mijn ouders heel gastvrij waren, zijn ze daarna nog vaker gekomen. Ze waren vaak om een praatje verlegen. Als we aan het dorsen waren, kwamen ze kijken, want ze hielden van het boerenwerk. Weet je, in die tijd wou ik niet geloven dat die gendarmes ook boer waren, maar naderhand ben ik gaan geloven dat het wel degelijk zo was. We zijn met vakantie in Duitsland geweest en hebben die provincieplaatsjes gezien. Er is in Duitsland ook veel platteland en er zijn vele boerendorpjes. Na de oorlog hebben ook de Duitse boeren met de ruilverkaveling te maken gehad. Daardoor zijn er velen buiten de dorpen komen wonen.

Engelandvaarders

Engelandvaarders vanuit Piershil, veilig aangekomen!

Engelandvaarders vanuit Piershil, veilig aangekomen!

Bij mijn oom Jacob van Bergeijk in Zuidland is ook een Engelandvaarder ondergedoken geweest. Hij heette Flip Winckel. Ik kan me hem niet meer goed herinneren, maar hij is bij ons aan de deur geweest en ik heb de deur geopend, omdat ik dat het meest veilig kon doen vanwege mijn jeugd. Ik weet ook nog dat hij naar Engeland ging, want we hebben dagen achtereen naar radio Oranje geluisterd in de hoop een bericht te krijgen dat hij veilig was aangekomen. Er werden namelijk allemaal berichten opgelezen, ogenschijnlijk vreemde berichten, die voor de juiste mensen belangrijke informatie bevatten. Maar we hebben nooit iets gehoord. Tijdens het luisteren naar de radio heb ik vaak op de uitkijk gestaan, want het hebben van een radio was verboden, laat staan het luisteren naar een illegale zender. We dachten na verloop van tijd dat hij moest zijn omgekomen. De zoon van Winckel is bezig een biografie over zijn vader te schrijven en heeft daarvoor om een foto van mijn vader gevraagd. Mijn vader komt namelijk ook voor in dat verhaal. Ik heb een foto opgezocht die in 1943 is gemaakt door een Haagse fotograaf die foto’s maakte in ruil voor voedsel. Flip Winckel is in 1944 van het Spui vandaan met een boot naar Engeland vertrokken, samen met een paar andere studenten. Hij is vlak bij Engeland door een Engelse patrouille opgepikt en daar gevangen genomen en ondervraagd door de contraspionage, want ze waren doodsbang dat er spionnen het land zouden binnenkomen. Hij is behoorlijk aan de tand gevoeld. Dat verhaal was me bekend, want het is een keer omstreeks 4 mei uitgezonden op de televisie. Ik kijk graag naar dat soort echt gebeurde verhalen. Ieder jaar weer omstreeks die tijd krijg je documentaires te zien over de oorlog, hoewel het tegenwoordig minder wordt dan vroeger, maar dat is ook logisch, want de generatie die de oorlog heeft meegemaakt sterft geleidelijk uit.

Het verhaal van Tiny werd in 2002 opgetekend door Will van Velsen-Griffioen.

Ander artikel op deze site over dit onderwerp:

Op 8 april 2015 werd een gedeelte van dit verhaal gepubliceerd in het Kompas: 2015 – Snel de extra borden van tafel af klik hier

Mevrouw T. (Tiny) Schouwenburg – van Bergeijk – 1 januari 2010

marthina-van-bergeijk-1jan2010

2 Comments

Add a Comment
  1. Geweldig om te lezen. Goed verhaal van mijn oma en goed geschreven.
    Wat een tijd toch, kan me er nauwelijks iets bij voorstellen.

  2. wat een mooi verhaal ik had dat nog nooit gehoord fantasties !!!!!!!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *