Tijdens de inundatie moesten veel Hoekschewaarders verplicht hun huis verlaten. Het was dus zaak om een adres te vinden waar men kon verblijven. Dat viel niet altijd mee, het was immers niets eens bekend hoe lang deze situatie zou gaan duren. De meeste mensen vonden onderdak bij familie of kennissen, vaak op boerderijen of in de grotere woonhuizen. Wanneer zo’n adres echter niet voorhanden was, restte niets anders dan een tocht, op zoek naar een evacuatieadres.
De eigenaar van de kruidenierswinkel in Piershil, Arie Bijl, ondernam ook zo’n tocht en speurde een dag lang naar onderdak in Oud-Beijerland. Arie, die zijn been was kwijtgeraakt na een ongeluk waar ook de RTM-tram bij betrokken was, was aan het einde van de dag de wanhoop nabij. Juist toen het hem allemaal teveel begon te worden, werd hij aangesproken door een dame. Op de vraag wat er aan scheelde vertelde hij dat hij voor zijn vrouw en zeven kinderen op zoek was naar een evacuatieadres. De vrouw nodigde hem uit om mee te komen en haar man bleek de directeur van de Rotterdamsche Bank in Oud-Beijerland te zijn: Jan Vrij. Het gezin Bijl werd met open armen ontvangen en mocht wonen in de grote kamer aan de achterzijde van het pand aan de West Voorstraat 10. Moeder kreeg voor spullen ook nog een tussenkamertje toebedeeld en de volledige zolder diende als slaapplaats. Wina Bijl, destijds 14 jaar, herinnerde zich later de enorme hartelijkheid van deze mensen nog. “Na de oorlog ben ik zelf nog een tijdje gebleven en heb ik geholpen in de huishouding. De vrouw van Jan Vrij heette Maria van Prooijen. Haar vader had een goudwinkel in Oud-Beijerland. Voor zijn zaak hing een vlag waarop ‘vreest god, eert den koning’ stond. In die dagen zag Oud-Beijerland zwart van de mensen. Hoekschewaarders in nood, die vanwege de inundatie hun huizen moesten verlaten, werden massaal door de Oud-Beijerlanders geholpen”.
Foto ‘Geëvacueerd in Oud-Beijerland’ – 1944
De foto links werd gemaakt in de achtertuin van het pand aan de West Voorstraat 10, kort na de oorlog. De ouders van Wina Bijl waren alweer terug naar Piershil vertrokken. Van links naar rechts: Rien Vrij (de zoon des huizes), Wina Bijl, Maria Vrij-van Prooijen (de vrouw des huizes) en Riena de Vroedt (de dochter van haar zus Maaike van Prooijen), die daar ook in de huishouding hielp).
